ECLI:NL:GHSGR:2007:BB6636
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. van Leuven
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind], geboren in 1994. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen en te bepalen dat [kind] bij hem zal wonen. De rechtbank had eerder de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 14 november 2007. De vader en moeder van [kind] zijn ooit gehuwd geweest, maar dit huwelijk is ontbonden in 1996. De moeder is in 2003 overleden en heeft de stiefvader tot voogd benoemd. Sinds 14 november 2006 staat [kind] onder toezicht en verblijft hij bij pleegouders.
Het hof heeft de argumenten van de vader gehoord, waarin hij stelt dat de uithuisplaatsing niet in het belang van [kind] is, omdat deze herhaaldelijk heeft aangegeven bij hem te willen wonen. De vader betoogt dat hij voldoende opvoedcapaciteiten heeft en dat de ondertoezichtstelling voldoende toezicht biedt. De pleegouders en de Raad voor de Kinderbescherming zijn echter van mening dat de huidige situatie in het belang van [kind] is en dat de vader niet in staat is een stabiele en veilige thuissituatie te bieden.
Na het horen van alle partijen en het bestuderen van de ingediende stukken, concludeert het hof dat de wettelijke gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds van toepassing zijn. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking van de rechtbank, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] wordt verlengd. De beslissing is genomen op 10 oktober 2007 door het Gerechtshof 's-Gravenhage, waarbij de rechters A. van den Wildenberg, M. van Leuven en J. van Montfoort aanwezig waren, met mr. Van der Kamp als griffier.