ECLI:NL:GHSGR:2007:BB6637
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mos-Verstraten
- A. van Nievelt
- J. van den Wildenberg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake uithuisplaatsing en schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de uithuisplaatsing van de verzoeker, hierna te noemen [verzoeker]. [Verzoeker] was in hoger beroep gekomen van de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, die op 17 april, 25 april, 21 mei en 25 mei 2007 machtigingen tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting had verleend. De machtigingen waren verleend voor specifieke perioden, maar de geldigheidstermijn was inmiddels verstreken, waardoor [verzoeker] geen belang meer had bij zijn hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, ondanks zijn betoog dat een uitspraak over de rechtmatigheid van de beschikking van 17 april 2007 hem zou kunnen helpen bij het instellen van een schadevergoeding. Het hof concludeerde dat dit belang niet voldoende was voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De zaak werd behandeld op 3 oktober 2007, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. K. Jebli-Ouazzani. De Stichting Bureau Jeugdzorg Rotterdam, vertegenwoordigd door mw. mr. S. Scheimann en dhr. P. Tuin, was ook aanwezig. De Raad voor de Kinderbescherming had laten weten niet ter terechtzitting te verschijnen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en kwam tot de conclusie dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. Mos-Verstraten, A. van Nievelt en J. van den Wildenberg, met mr. van der Kamp als griffier.