ECLI:NL:GHSGR:2007:BB8751

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
958-M-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Labohm
  • A. Dusamos
  • K. Kleykamp-van der Ben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van vermogen na echtscheiding met betrekking tot onroerend goed en landbouwonderneming

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 oktober 2007, ging het om een hoger beroep inzake de verdeling van vermogen na een echtscheiding. De verzoeker, aangeduid als de man, en de verweerster, aangeduid als de vrouw, waren in geschil over de te verrekenen vermogensbestanddelen, waaronder een landbouwonderneming en een woning. De man werd vertegenwoordigd door procureur mr. V.K.S. Budhu Lall, terwijl de vrouw werd bijgestaan door procureur mr. H.J.A. Knijff.

De rechtbank had eerder een beschikking gegeven op 19 april 2006, waarin onder andere werd bepaald dat de vrouw aan de man een bedrag van € 1.935,65 moest betalen en dat de man aan de vrouw € 392.922,00 moest betalen. Het hof heeft deze beschikking gedeeltelijk vernietigd en opnieuw beslist dat de man aan de vrouw een bedrag van € 96.961,85 moet betalen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de waardering van de onroerende zaak en de verdeling van de overige vermogensbestanddelen.

Het hof heeft vastgesteld dat de waarde van de woning € 280.000,00 bedraagt, en dat de totale waarde van het te verrekenen vermogen € 591.920,30 is. Beide partijen zijn gerechtigd tot de helft van dit bedrag, wat resulteert in een bedrag van € 295.960,15 per persoon. De man heeft een vermogenswaarde van € 392.922,00, terwijl de vrouw een waarde van € 198.998,30 heeft. De uiteindelijke beslissing van het hof houdt in dat de man aan de vrouw moet betalen om de vermogensverdeling recht te doen.

De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is het resultaat van een zorgvuldige afweging van de ingediende stukken en de standpunten van beide partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 17 oktober 2007
Rekestnummer : 958-M-06
Rekestnr. rechtbank : 387/04
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. V.K.S. Budhu Lall,
tegen
[verweerster],
wonende te [x], gemeente Sluis,
verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. H.J.A. Knijff.
HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het hof verwijst voor het verloop van de procedure naar zijn tussenbeschikking van 25 juli 2007. In deze tussenbeschikking zijn partijen in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten inzake de waarde van de woning aan de [adres].
De man heeft zich bij brief van 3 september 2007 uitgelaten over de waarde van de woning.
De vrouw heeft zich bij fax van 6 september 2007 uitgelaten over de waarde van de woning.
DE VERDERE BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
Waardering
1. Partijen zij met elkaar tot overeenstemming gekomen inzake de waarde van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres]. De waarde bedraagt € 280.000,00.
Te verrekenen vermogen
2. Tot het te verrekenen vermogen behoort de waarde van de landbouwonderneming, de spaarsaldi zoals vermeld in rechtsoverweging 2.8 van het bestreden vonnis en de netto waarde van de woning € 280.000,00 minus totale schuld € 84.873,00 = € 195.127,00.
Te verrekenen vermogen Man Vrouw
Landbouwonderneming € 392.922,00 € 392.922,00
Woning [x] € 197.127,00 € 195.127,00
Banksaldi € 3.871,30 € 3.871,30
Totaal € 591.920,30 € 392.922,00 €198.998,30
Beide partijen zijn gerechtigd tot de helft van € 591.920,30 = € 295.960,15. De man heeft aan vermogenswaarde op zijn naam staan € 392.922,00, de man is gerechtigd tot € 295.960,15, de man dient aan de vrouw te betalen € 96.961,85. De vrouw heeft aan vermogenswaarde op haar naam staan € 198.998,30, de vrouw is gerechtigd op € 295.960,15, de vrouw dient van de man te ontvangen de somma van € 96.961,85.
Gedeeltelijke vernietiging
3. De bestreden beschikking dient vernietigd te worden voorzover daarbij is bepaald:
• De vrouw aan de man moet betalen € 1.935,65;
• De man aan de vrouw moet betalen € 392.922,00;
• De vrouw aan de man moet betalen de helft van de taxatiewaarde van de woning te [x] aan [adres], te verminderen met een bedrag van € 84.873,73 en de taxatiekosten.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking van 19 april 2006 voorzover daarin is bepaald:
• De vrouw aan de man moet betalen € 1.935,65;
• De man aan de vrouw moet betalen € 392.922,00;
• De vrouw aan de man moet betalen de helft van de taxatiewaarde van de woning te [x] aan [adres], te verminderen met een bedrag van € 84.873,73 en de taxatiekosten en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de man aan de vrouw betaalt € 96.961,85;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Dusamos en Kleykamp-van der Ben, bijgestaan door mr. Schaaij als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2007.