ECLI:NL:GHSGR:2007:BB8825
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Nievelt
- A. van Leuven
- J. Mink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de ontvankelijkheid van een crediteur in een machtigingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een crediteur in een machtigingsprocedure. De zaak betreft een verzoek van de bewindvoerder om een machtiging te verkrijgen van de kantonrechter om uit het vermogen van de onderbewindgestelde, hier aangeduid als [de man], een bedrag van € 4.454,13 op te nemen voor de betaling van een openstaande rekening aan [appellant] voor reparatiewerkzaamheden aan de auto van [de man]. De kantonrechter heeft dit verzoek op 14 september 2006 afgewezen, waarna [appellant] in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2007 is [appellant] bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Verbeeke, terwijl de bewindvoerder werd vertegenwoordigd door mr. P. Hoogenraad. [de man] is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Het hof heeft de ontvankelijkheid van [appellant] in het hoger beroep beoordeeld, waarbij het hof zich baseerde op de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeert dat [appellant] niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt in de machtigingsprocedure, aangezien de wetgever enkel de bewindvoerder en de rechthebbende in deze procedure heeft betrokken.
Het hof heeft geoordeeld dat [appellant] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, en heeft hem tevens veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de bewindvoerder zijn begroot op € 1.515,-. Deze uitspraak benadrukt de beperkte rol van derden in machtigingsprocedures en bevestigt de noodzaak voor een directe betrokkenheid van de rechthebbende en de bewindvoerder.