ECLI:NL:GHSGR:2007:BB8840
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Nievelt
- A. van den Wildenberg
- M. Mos-Verstraten
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang tussen vader en minderjarigen wegens onvermogen tot communicatie en psychische trauma's
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 oktober 2007, is de omgangsregeling tussen de vader en zijn twee minderjarigen aan de orde. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft in het verleden een verzoek ingediend tot ontzegging van de omgang, wat voortvloeit uit de vastgestelde psychische trauma's van de kinderen en de onvermogen van de ouders om effectief met elkaar te communiceren. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen belang meer was bij een beslissing over de omgangsregeling, maar het hof heeft deze kwestie opnieuw beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de kinderen voor een periode van twee jaar moet worden ontzegd. Dit besluit is genomen na het horen van de standpunten van beide ouders en het in overweging nemen van de psychische toestand van de kinderen, die zelf hebben aangegeven geen contact met de vader te willen. De moeder heeft betoogd dat de huidige situatie te onduidelijk en onzeker is voor de kinderen, wat de voortgang van hun traumabehandeling belemmert. De vader daarentegen heeft zijn wens om omgang te hebben met de kinderen benadrukt, maar het hof heeft geconcludeerd dat de risico's voor de geestelijke ontwikkeling van de kinderen te groot zijn.
Het hof heeft de ouders aangespoord om, in het belang van de kinderen, te werken aan een verbeterde communicatie onder begeleiding van een deskundige. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontzegging van omgang onmiddellijk van kracht is. Deze uitspraak is een vervolg op eerdere beslissingen en benadrukt de noodzaak van stabiliteit en rust voor de minderjarigen, zodat zij hun psychische schade kunnen verwerken.