ECLI:NL:GHSGR:2007:BB9138
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Raadkamer
- M. van Gend
- A. Schaar
- C. van Os-Lang
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een sepotbeslissing inzake seksuele omgang tussen minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 november 2007 uitspraak gedaan naar aanleiding van een beklag dat was ingediend door de wettelijk vertegenwoordigster van een minderjarige dochter, die zich beklaagde over het niet vervolgen van een vermeend strafbaar feit door de beklaagde. De zaak betreft een seksuele relatie tussen een 17-jarige jongen en een 14-jarig meisje. Het hof heeft de sepotbeslissing van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat het gewraakte handelen niet valt onder de delictsomschrijving van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, dat ontuchtige handelingen met minderjarigen reguleert.
Het hof heeft in zijn overwegingen drie criteria vastgesteld die van belang zijn bij de beoordeling van het ontuchtig karakter van de handelingen: er moet sprake zijn van een gering leeftijdsverschil, een affectieve relatie tussen de betrokkenen, en er mag geen sprake zijn van dwang of een ondergeschikte positie van het slachtoffer. In deze zaak was er een gering leeftijdsverschil en een affectieve relatie tussen de klaagster en de beklaagde, en bovendien heeft de klaagster verklaard dat zij geen spijt had van de seksuele contacten en dat deze vrijwillig plaatsvonden.
Het hof heeft ook gewezen op de ontwikkeling in de rechtspraak, waarbij het seksueel binnendringen van een minderjarige onder de 16 jaar niet automatisch strafbaar is, mits aan de criteria wordt voldaan. Gezien de verklaringen van de klaagster en de omstandigheden van de zaak, heeft het hof geoordeeld dat de sepotbeslissing op goede gronden berustte en dat er geen aanleiding was voor strafvervolging. De beslissing van het hof was dat het beklag werd afgewezen, en tegen deze beslissing stond geen gewoon rechtsmiddel open.