ECLI:NL:GHSGR:2007:BB9877
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- C.G. Beyer-Lazonder
- T.L. Tan
- J.W. van Rijkom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de rechtsgeldigheid van een geldleningsovereenkomst tussen werknemer en werkgever
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Werknemer] tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De kern van het geschil betreft de vraag of er tussen [Werknemer] en Friesland Direct B.V. een geldleningsovereenkomst is gesloten. [Werknemer] was in dienst bij Adviesbureau Hartog B.V. en is per 1 januari 2003 overgegaan naar Friesland Direct, waar hij een arbeidsovereenkomst heeft getekend. Friesland Direct vorderde betaling van een restant van een geldlening van € 6.510,--, terwijl [Werknemer] in reconventie een bedrag van € 600,-- vorderde, alsook een bedrag van € 10.743,84 aan salaris. De rechtbank heeft de vordering van Friesland Direct toegewezen en die van [Werknemer] afgewezen.
In hoger beroep heeft Friesland Direct zich beroepen op een erkenning van [Werknemer] dat de betalingen aan hem plaatsvonden uit hoofde van een geldlening. [Werknemer] erkent wel dat hij bedragen heeft ontvangen, maar ontkent dat hij deze moest terugbetalen. Hij stelt dat de betalingen bedoeld waren als een compensatie voor een lager salaris en dat er geen sprake was van een echte geldlening. Het hof oordeelt dat de bewijslast voor het bestaan van de geldlening op Friesland Direct rust, en dat deze niet is geleverd. Het hof wijst de vordering van Friesland Direct af en bekrachtigt de beslissing van de rechtbank in reconventie.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank in conventie en compenseert de proceskosten, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 12 oktober 2007 door de negende civiele kamer van het Gerechtshof 's-Gravenhage.