ECLI:NL:GHSGR:2007:BC0735
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Bouritius
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing en persoonlijkheidsonderzoek in het belang van de minderjarige
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2001, die op 16 mei 2007 is geplaatst in een observatiegroep van Stichting Jeugdformaat. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het gezag over de minderjarige en is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minderjarige langdurig problemen heeft. De moeder betoogt dat er geen bewijs is voor grote problemen of psychische stoornissen en dat de minderjarige in de thuissituatie kan worden ondersteund. Ze verwijst naar een rapport van Stichting Jeugdformaat van 1 mei 2007, waaruit blijkt dat de minderjarige behoefte heeft aan positieve bekrachtiging en extra aandacht voor spraak- en spelontwikkeling.
De moeder heeft vier grieven ingediend. In de eerste grief stelt zij dat de rechtbank onterecht heeft overwogen dat de minderjarige warmte mist door haar afstandelijke reactie. In de tweede grief betoogt zij dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij moet aantonen dat zij een veilige leefomgeving kan bieden. De derde grief betreft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, die volgens de moeder niet noodzakelijk is. De vierde grief betreft de duur van de machtiging, die is verlengd tot 1 februari 2008, terwijl de moeder meent dat er geen wettelijke gronden voor uithuisplaatsing zijn.
Jeugdzorg heeft echter een ander standpunt. Zij stelt dat de minderjarige wel degelijk problemen heeft en dat de moeder niet in staat is een veilige opvoedingssituatie te bieden. Jeugdzorg wijst op de ontwikkelingsachterstand van de minderjarige en de onvermogen van de moeder om adviezen op te volgen. Het hof heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de zorgen omtrent de ontwikkeling van de minderjarige gerechtvaardigd zijn. Het hof heeft besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen, maar heeft ook aangegeven dat er een persoonlijkheidsonderzoek moet plaatsvinden om te beoordelen of de moeder in staat is de zorg voor de minderjarige weer op zich te nemen. Dit onderzoek zal door een extern bureau worden uitgevoerd, en Jeugdzorg heeft toegezegd dat er geen pleegzorgplaatsing zal plaatsvinden zolang het onderzoek loopt.