ECLI:NL:GHSGR:2007:BC1483

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1613-H-06
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Dusamos
  • M. Kamminga
  • J. Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie en kostenveroordeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage, waarin zijn verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De vader had verzocht de kinderalimentatie, die eerder was vastgesteld op € 422,- per maand, te verlagen naar nihil, onder verwijzing naar gewijzigde omstandigheden. De moeder verzocht het hof de eerdere beschikking te bekrachtigen en de vader te veroordelen in de proceskosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2007 werd een verzoek tot wraking ingediend door de advocaat van de vader, maar dit verzoek werd later ingetrokken. De mondelinge behandeling werd hervat op 2 november 2007, waarbij de vader en zijn advocaat niet verschenen. Het hof oordeelde dat de vader onvoldoende objectief verifieerbare stukken had overgelegd om zijn financiële situatie aan te tonen. De moeder had eerder al in verschillende procedures aangetoond dat de vader niet in staat was om de alimentatie te betalen, en het hof concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigden. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking en veroordeelde de vader in de kosten van het hoger beroep, die op € 1.788,- werden begroot.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 12 december 2007
Rekestnummer. : 1613-H-06
Rekestnr. rechtbank : 06-875
[De vader],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. Y. Tamer,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 15 november 2006 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage van 22 augustus 2006.
Bij brief van 2 januari 2007 heeft mr. G.W.A. de Groot- Op den Brouw, advocaat van de moeder, het hof meegedeeld dat geen verweerschrift zal worden ingediend doch dat te zijner tijd pleitnotities ingediend zullen worden.
Vervolgens heeft mr. de Groot-Op den Brouw bij brief van 7 juni 2007 op voorhand de pleitnotitie voor de zitting van 6 juli 2007 aan het hof toegezonden.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 20 juni 2007 en bij twee afzonderlijke faxberichten op 2 juli 2007 aanvullende stukken ingekomen.
Op 6 juli 2007 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. van der Wal, en de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.W.A. de Groot- Op den Brouw. Mr. van der Wal heeft tijdens deze mondelinge behandeling een verzoek tot wraking gedaan, waarop de mondelinge behandeling is geschorst.
Ter zitting van de mondelinge behandeling door de wrakingskamer van het hof van het verzoek tot wraking op 17 juli 2007 heeft mr. van der Wal het verzoek tot wraking ingetrokken.
Op 2 november 2007 is de mondelinge behandeling van de zaak hervat. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. G.W.A. de Groot- Op den Brouw. De vader en zijn advocaat mr. H. van der Wal zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage van 22 augustus 2006. Bij die beschikking is onder meer het inleidende verzoek van de vader tot wijziging van de kinderalimentatie, welke bij beschikking van diezelfde rechtbank van 27 mei 2003 is bepaald op € 422,- per maand met ingang van 26 maart 2003, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
Hieronder zal het hof zonodig op hele bedragen afronden.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [naam minderjarige], geboren [in] 1998, verder: [de minderjarige], die bij de moeder verblijft.
2. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende en uitvoerbaar bij voorraad, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] te stellen op nihil, dan wel een zodanige bijdrage te bepalen als het hof vermeent te behoren, met de verdere bepaling dat het bedrag dat de vader tot heden verschuldigd is eveneens op nihil wordt gesteld.
3. De moeder voert verweer en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen. Ter zitting van het hof van 2 november 2007 heeft de moeder het hof verzocht de vader te veroordelen in de proceskosten.
Het overleggen van stukken
4. De vader stelt dat hij in de procedure in eerste aanleg niet in de gelegenheid is gesteld bescheiden over te leggen waaruit blijkt van zijn financiële situatie. De vader en zijn advocaat hebben in de procedure in eerste aanleg de verzoeken tot het overleggen van nadere financiële bescheiden en de oproep voor de mondelinge behandeling niet ontvangen, aldus de vader.
5. Het hof overweegt te dien aanzien als volgt. Het hoger beroep dient mede om omissies in de procedure in eerste aanleg te herstellen. De vader is in hoger beroep in de gelegenheid gesteld financiële bescheiden in het geding te brengen en heeft dat ook gedaan. Zo er al sprake is geweest van een omissie in eerste aanleg, dan is deze in hoger beroep hersteld.
Wijziging van omstandigheden
6. De vader verzoekt wijziging van de bij beschikking van 27 mei 2003 bepaalde kinderalimentatie omdat deze alimentatie in verband met gewijzigde omstandigheden niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven. Aan het verzoek tot wijziging heeft de vader onder meer ten grondslag gelegd dat zijn financiële positie is gewijzigd als gevolg van de veranderde ziektekosten per 1 januari 2006, welke wijziging als zodanig door de wederpartij niet voldoende is bestreden. Op grond hiervan dient het hof de behoefte en de draagkracht opnieuw vast te stellen.
De behoefte
7. De behoefte van [de minderjarige] aan een door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie staat als niet bestreden vast.
De draagkracht
8. De vader stelt dat uit de overgelegde stukken dient te worden opgemaakt dat hij over onvoldoende draagkracht beschikt om de bij beschikking van 27 mei 2003 vastgestelde kinderalimentatie te voldoen.
9. De moeder voert verweer en stelt daartoe het volgende. Er is reeds in meerdere procedures door de rechtbank en het hof geoordeeld over de financiële situatie van de vader, en de conclusie was steeds dat de vader niet heeft kunnen aantonen dat hij niet in staat zou zijn zich een zodanig inkomen te verwerven dat betaling van de vastgestelde kinderalimentatie mogelijk is. De vader voert ook thans geen nieuwe feiten of omstandigheden aan, die een wijziging van de kinderalimentatie zouden rechtvaardigen. De moeder handhaaft haar stelling dat de vader niet heeft aangetoond dat hij nu, in het verleden en in de toekomst niet met de aan hem opgelegde onderhoudsbijdrage zou kunnen bijdragen in de verzorging en opvoeding van [de minderjarige].
10. Het hof oordeelt als volgt. In het dossier zoals dit aan het hof voorligt, bevindt zich slechts één recente salarisspecificatie van de vader, en wel de specificatie van de maand maart 2007. Voorts beschikt het hof over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, te weten voor de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005. Voor het overige beschikt het hof niet over recente bescheiden waaruit de hoogte van het inkomen van de vader zou kunnen blijken. De moeder heeft de juistheid van zowel de salarisspecificatie als de arbeidsovereenkomst betwist. Ook met betrekking tot de door de vader gestelde wijziging in zijn inkomen als gevolg van het nieuwe zorgstelsel, zijn geen stukken in het geding gebracht. Het hof beschikt derhalve over onvoldoende objectief verifieerbare stukken om de inkomenspositie van de vader te kunnen beoordelen, zodat in hoger beroep niet is komen vast te staan dat de vader niet over voldoende draagkracht beschikt om een kinderalimentatie van € 422,- per maand te voldoen. Het verzoek van de vader dient derhalve te worden afgewezen, nu niet is gebleken van een zodanige wijziging van omstandigheden die een wijziging van de bij beschikking van 27 mei 2003 bepaalde kinderalimentatie van € 422,- per maand rechtvaardigt. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
Kostenveroordeling
11. In het vorenstaande ziet het hof aanleiding om, zoals ook door de moeder op 2 november 2007 ter zitting van het hof is verzocht, de vader te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof neemt hierbij niet in aanmerking de kosten die de moeder eventueel in verband met het ingetrokken verzoek tot wraking heeft gemaakt.
12. Derhalve wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt de vader in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de moeder tot deze uitspraak begroot op € 1.788,-:
- salaris procureur: € 1.788,-,
te betalen aan de griffier van het hof, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Kamminga en Mulder, bijgestaan door mr. Buiting als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2007.