ECLI:NL:GHSGR:2007:BC2060
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fockema Andreae-Hartsuiker
- Van den Wildenberg
- Kamminga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen voorlopige ondertoezichtstelling in familierechtelijke kwestie
In deze zaak heeft de moeder, verzoekster in hoger beroep, op 28 september 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 september 2007. Deze beschikking hield in dat de minderjarigen, geboren in 1997, 2000, 2006 en 2007, voorlopig onder toezicht zijn gesteld voor de duur van drie maanden, met ingang van 14 september 2007. De moeder was bijgestaan door haar advocaat, mr. P. Vermeulen, en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) was als informant aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2007 waren de moeder, haar advocaat en vertegenwoordigers van de WSS aanwezig, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming niet verscheen.
Het hof heeft vastgesteld dat, ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tegen een voorlopige ondertoezichtstelling, zoals bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, geen andere voorziening openstaat dan cassatie in het belang der wet. Dit betekent dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep. Het hof heeft derhalve besloten om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, wat inhoudt dat de eerdere beschikking van de kinderrechter in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 19 december 2007 door de rechters Fockema Andreae-Hartsuiker, Van den Wildenberg en Kamminga, met mr. Van der Kamp als griffier.