ECLI:NL:GHSGR:2007:BC2065
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Kamminga
- Dusamos
- Pannekoek-Dubois
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en de erkenning van buitenlandse documenten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot echtscheiding. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage, welke was afgewezen. De man stelde dat hij en zijn vrouw al van elkaar gescheiden waren volgens een uitspraak van een rechtbank in Irak, maar de rechtbank had twijfels over de echtheid van de overgelegde documenten. De vrouw, verweerster in hoger beroep, was niet verschenen op de zitting en had geen verweerschrift ingediend.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank waren vastgesteld, en heeft de grief van de man beoordeeld. De man voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn verzoek tot echtscheiding moest worden afgewezen op basis van de overgelegde Irakese documenten. Het hof oordeelde dat de echtheid van deze documenten niet bewezen kon worden, en dat de gemeente waar de man woonde terecht twijfels had geuit over de echtheid van de echtscheidingsakte.
Uiteindelijk concludeerde het hof dat er geen bewijs was dat de man en vrouw al gescheiden waren, en dat het verzoek tot echtscheiding op basis van Nederlands recht moest worden beoordeeld. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de man een nieuwe partner had en de huwelijkse band niet wenste te herstellen, oordeelde het hof dat er sprake was van een duurzame ontwrichting van het huwelijk. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de echtscheiding uitgesproken.