ECLI:NL:GHSGR:2007:BX6406

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.004.855/01 (C06/643)
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van dakgoot, dakvensters en balkons in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert appellant, eigenaar van een woning, dat geïntimeerde, eigenaar van een naastgelegen woning, een dakgoot verwijdert die volgens appellant over zijn grond is gebouwd. Daarnaast vordert appellant de verwijdering van een dakvenster en balkons (loggia's), of aanpassing daarvan zodat deze voldoen aan de artikelen 5:50 en 5:51 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, waar appellant grieven heeft ingediend tegen het vonnis van 12 april 2006. In de memorie van grieven heeft appellant vijf grieven aangevoerd, die door geïntimeerde zijn bestreden in zijn memorie van antwoord. De rechtbank heeft een comparitie ter plaatse gehouden en vastgesteld dat de dakgoot deel uitmaakt van de woning van een derde, genaamd [X]. De rechtbank heeft de vorderingen van appellant afgewezen, onder andere omdat hij onvoldoende belang heeft aangetoond bij de vordering tot verwijdering van het balkon en het dakvenster. Appellant heeft in hoger beroep zijn vordering uitgebreid en stelt dat de dakgoot van het huis van geïntimeerde ook onderwerp van geschil is. Geïntimeerde heeft ter onderbouwing van zijn verweer een kadastrale tekening overgelegd. Het hof heeft appellant in de gelegenheid gesteld om te reageren op de aanpassingen die geïntimeerde aan het dakvenster en balkon heeft gedaan, en houdt verdere beslissingen aan. Het arrest is gewezen op 31 mei 2007.

Uitspraak

Uitspraak: 31 mei 2007
Rolnummer: 06/643
Rolnr. rechtbank: 04-3287
HET GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr. A.M.M. van der Valk.
Het geding
Bij exploot van 4 mei 2006 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 12 april 2006, door de rechtbank te 's-Gravenhage gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd, die door [geïntimeerde] bij memorie van antwoord (met producties) zijn bestreden.
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
[appellant] is eigenaar van de woning aan de […]straat te [plaats]. Op het perceel daarnaast heeft een omstreeks 1887 gebouwde woning gestaan met het adres […]plein […]. Nadat deze woning was afgebroken, zijn in 2004 in het kader van herbouw ter plaatse twee woningen gerealiseerd, die de nummers […]plein […] en […] hebben gekregen. [geïntimeerde], aanvankelijk eigenaar van de oude woning en van de beide nieuwe woningen, heeft de woning met nummer […] verkocht aan [X]. Hij is eigenaar van het nieuwe nummer […] gebleven, dat gezien vanaf de voorzijde van de woning van [appellant] de achterste van de twee nieuwe woningen is.
2. In deze procedure vordert [appellant] dat [geïntimeerde] een dakgoot, die volgens [appellant] over zijn grond is gebouwd, verwijdert en verwijderd houdt. Voorts vordert hij verwijdering van een dakvenster en van balkons (loggia's), althans aanpassing daarvan op zodanige wijze dat geen strijd is met art. 5:50 BW, althans voldaan is aan art. 5:51 BW. Dit alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten.
3. [geïntimeerde] heeft betwist dat de dakgoot over de grond van [appellant] is gebouwd.
Voor wat betreft het dakvenster heeft [geïntimeerde] naar voren gebracht dat partijen in de bestemmingsplanprocedure, waarin [appellant] onder meer bezwaar maakte tegen dit venster, hierover in die zin overeenstemming hebben bereikt, dat [appellant] alsnog akkoord is gegaan met de huidige plaatsing ervan.
Ten aanzien van de loggia (de woning van [geïntimeerde] heeft er slechts één, de andere behoort tot de woning van [X]) heeft [geïntimeerde] betoogd dat [appellant] onvoldoende belang heeft bij zijn vordering, omdat het balkon slechts uitzicht biedt op een betrekkelijk klein gedeelte van de tuin.
4. De rechtbank heeft een comparitie ter plaatse gehouden.
De rechtbank heeft begrepen dat [appellant] verwijdering vordert van een dakgoot die deel uitmaakt van de aan [X] toebehorende woning en heeft in het bestreden vonnis de vordering betreffende de dakgoot afgewezen. Voor wat betreft het dakvenster heeft de rechtbank bij gelegenheid van de comparitie van partijen geconstateerd dat men vanuit het betrokken raam - een Velux-venster met helder doorzichtig glas dat op diverse manieren te openen was - wanneer het gesloten was in de slaapkamer van [appellant] kon kijken en wanneer het geopend was in een groot gedeelte van de tuin van en in beperkte mate in de woning van [appellant]. De rechtbank achtte deze situatie in strijd met art. 5:50 BW, maar was van oordeel dat [appellant] het verweer van [geïntimeerde] omtrent de overeenstemming onvoldoende heeft onderbouwd en de rechtbank hield het ervoor dat hij heeft ingestemd met het dakvenster zoals thans uitgevoerd. Ook deze vordering is afgewezen. Bij de vordering tot verwijdering van het balkon heeft [appellant] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende belang en het was haar niet duidelijk op welke aanpassingen zijn subsidiaire vorderingen zagen, zodat ook deze werd afgewezen.
5.1. [appellant] brengt met zijn eerste grief naar voren dat hij weldegelijk verwijdering vordert van de dakgoot die deel uitmaakt van het huis van [geïntimeerde]. Het gaat volgens hem om een gedeelte van 5 à 6 meter over de lengte van de goot. Volgens [geïntimeerde] tracht [appellant] de omvang van het geschil in hoger beroep uit te breiden door hierin zijn dakgoot te betrekken, terwijl het in eerste aanleg om de dakgoot van [X] ging.
5.2. Of [appellant] in eerste aanleg slechts gedoeld heeft op de dakgoot van [X] en niet op die van [geïntimeerde] doet niet ter zake. [appellant] heeft immers het recht zijn vordering in hoger beroep te vermeerderen, zodat thans in elk geval de dakgoot van het huis van [geïntimeerde] onderwerp van geschil is.
[geïntimeerde] heeft ter onderbouwing van zijn verweer dat die dakgoot boven zijn eigen grond hangt, een kadastrale tekening overgelegd, waaruit zou volgen dat de dakgoot van het huis nummer 12 niet over de tuin van [appellant] is gebouwd.
5.3 Het hof zal [appellant], die nog niet in de gelegenheid is geweest hierop te reageren, daartoe alsnog toe in de gelegenheid stellen door het nemen van een akte.
6. De tweede en derde grief die betrekking hebben op het dakvenster respectievelijk het balkon, leiden tot de volgende overweging.
Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] naar voren gebracht, dat hij het Velux-venster inmiddels heeft aangepast in die zin, dat hij dit heeft laten blinderen en vastzetten. Hij stelt hiermee te hebben voldaan aan art. 5:51 BW. Dit geldt ook voor het balkon, waarvan [geïntimeerde] stelt het inmiddels geblindeerd te hebben.
[appellant] zal in de gelegenheid worden gesteld bij voormelde akte eveneens te reageren op deze stellingen.
Beslissing
Het hof:
- verwijst de zaak naar de rol van.. voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant] als vermeld in r.o. 5.3 en 6;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.L. Vierhout en A.H de Wild en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2007 in aanwezigheid van de griffier.