ECLI:NL:GHSGR:2008:BC3730

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
709-M-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Dusamos
  • Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening kinderalimentatie en draagkracht vader in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 januari 2008, staat de herziening van de kinderalimentatie centraal. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank te Middelburg van 28 februari 2007 aangevochten, waarin de alimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen was vastgesteld. De vader betoogt dat zijn nieuwe partner niet in staat is om te werken vanwege ernstige gezondheidsproblemen, en dat dit niet voldoende is erkend door de rechtbank. Hij heeft medische verklaringen overgelegd die de beperkingen van zijn partner bevestigen, waaronder een knieprothese en andere ernstige aandoeningen.

Het hof overweegt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de alimentatieverplichting rechtvaardigen. De vader heeft aangetoond dat zijn partner niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, wat van invloed is op zijn draagkracht. Het hof heeft de financiële situatie van de vader opnieuw beoordeeld, rekening houdend met verschillende factoren zoals fiscale heffingskortingen en zorgkosten.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de vader met ingang van 28 september 2006 geen alimentatie meer hoeft te betalen voor de kinderen. Tevens is bepaald dat de moeder niet verplicht is om eerder ontvangen alimentatie terug te betalen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 30 januari 2008
Rekestnummer : 709-M-07
Rekestnr. rechtbank : FA RK 06-1301
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
procureur mr. R.W. de Vos van Steenwijk,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 25 mei 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Middelburg van 28 februari 2007.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 6 juli en 21 december 2007 en 3 januari 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de moeder is bij het hof op 10 januari 2008 een brief ingekomen van de advocaat van de moeder mr. H.C. Struijk met de mededeling dat zij de moeder ter zitting niet zal vergezellen.
Op 11 januari 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. van Es, en de moeder. Partijen en de advocaat van de man hebben het woord gevoerd. De hierna te noemen minderjarige [kind 1] heeft ondanks uitnodiging daartoe van het hof niet schriftelijk haar mening ten aanzien van de kinderalimentatie kenbaar gemaakt.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking van de rechtbank te Middelburg. Bij die beschikking is de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen bepaald op € 75,- per maand per kind met ingang van 28 september 2006 tot 1 december 2006, op € 45,- per maand per kind met ingang van 1 december 2006 tot en met 31 juni 2007, op € 57,50 per maand per kind in de maand juli 2007 en op € 75,- per maand per kind met ingang van 1 augustus 2007.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is ten aanzien van de kinderalimentatie voor de minderjarigen:
[kind 1], geboren op [geboortedatum], en
[kind 2], geboren op [geboortedatum],
ook gezamenlijk verder: de kinderen, die bij de moeder verblijven, de verdiencapaciteit van de nieuwe partner van de vader en de daaraan te verbinden financiële consequenties.
2. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van de kinderen met ingang van 28 september 2006 te stellen op nihil. De moeder bestrijdt zijn beroep.
3. De vader stelt in zijn beroepschrift dat het onbegrijpelijk is dat de rechtbank heeft geoordeeld dat hij niet heeft aangetoond dat zijn partner geen inkomen kan verwerven. Volgens de vader blijkt uit de door hem overgelegde brief van de huisarts van de partner van de man van 22 november 2006 dat er een forse medicatie is, dat er veel lichamelijke klachten zijn en dat sprake is van vele operaties in het verleden. Verder heeft de vader in eerste aanleg bij de mondelinge behandeling medegedeeld dat zijn partner tot het moment dat zij gingen samenwonen, een bijstanduitkering had en niet in staat is om te werken. De vader acht het eveneens onbegrijpelijk dat de rechtbank ervan is uitgegaan dat – mocht zijn partner wel eigen inkomsten kunnen verwerven – dit reeds met ingang van 28 september 2006 het geval zou zijn.
De vader zal tijdens de mondelinge behandeling bij het hof zo mogelijk nog nadere informatie overleggen waaruit blijkt dat zijn partner niet in staat is om inkomsten te verwerven.
Ter zitting heeft de vader nog aangevoerd, dat zij een linkerknieprothese heeft, dat tengevolge van kanker een deel van haar darm is weggenomen, zij een flexibele slokdarm heeft, en dat zij ernstige klachten heeft aan haar rechterknie, waarin zij spuiten ten behoeve van pijnbestrijding krijgt toegediend en dat deze knie op termijn eveneens zal moeten worden vervangen door een prothese. Voorts heeft zij ernstige rugklachten.
4. De moeder heeft aangevoerd, dat zij ook klachten heeft en de door de man genoemde lichamelijke gebreken van zijn nieuwe partner niet zodanig zijn, dat zij niet in haar eigen onderhoud zou kunnen voorzien en dat de rechtbank aldus terecht heeft beslist.
5. Het hof overweegt als volgt. Niet in geschil is dat sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de alimentatieverplichting van de vader opnieuw moet worden beoordeeld.
In geschil is uitsluitend de verdiencapaciteit van de nieuwe partner van de vader. Ter onderbouwing van zijn standpunt, dat zij niet tot werken in staat is, heeft de vader een verklaring van A. Gedrojc, anesthesioloog/pijnbestrijder d.d. 25 juni 2007 en een brief van 24 augustus 2007 van J.M.H. Beckers, orthopaedisch chirurg in het geding gebracht. In deze verklaringen worden het door de vader ter zitting geschetste ziektebeeld en de door hem genoemde behandeling wat betreft de rug- en knieklachten door deze specialisten bevestigd.
Het hof is van oordeel, dat deze verklaringen genoegzaam aantonen, dat de nieuwe partner van de man redelijkerwijs niet in staat is in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Dit oordeel brengt mee, dat de draagkracht van de vader opnieuw zal moeten worden beoordeeld. Het hof zal aldus – overigens de gegevens volgend, waarover partijen niet van mening verschillen –rekening houden met de fiscale heffingskorting van de nieuwe partner, de bijstandsnorm voor een gezin, de door de vader eventueel te ontvangen huur- en zorgtoeslag, met de door zijn partner te maken kosten van ziekenhuisbezoek, haar ziektenkostenpremie en met een ander percentage van de beschikbare draagkrachtruimte.
Uit deze berekening volgt dat de vader niet langer in staat is alimentatie ten behoeve van de kinderen te betalen.
6. Nu partijen ter zitting hebben verklaard, dat de vader bij is met betaling van de door de rechtbank opgelegde bedragen gaat het hof ervan uit, dat hetgeen de vader in de achterliggende periode heeft betaald door de moeder en de kinderen is verbruikt, zodat het niet redelijk en billijk is indien de moeder tot terugbetaling van de reeds betaalde alimentatie zou zijn gehouden.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 28 september 2006 op nihil.
bepaalt dat de moeder niet gehouden is tot terugbetaling van hetgeen zij tot heden heeft ontvangen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Dusamos en Mulder, bijgestaan door mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2008.