ECLI:NL:GHSGR:2008:BC4829

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003306-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. le Clercq-Meijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar de politierechter wegens ongeldige oproeping van verdachte en raadsman

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft de geldigheid van de oproeping van de verdachte en zijn raadsman voor de zitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 17 april 2007. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat zowel de verdachte als zijn raadsman niet op de zitting van de politierechter zijn verschenen. De raadsman heeft aangevoerd dat hij en de verdachte geen oproeping hebben ontvangen, wat leidt tot de conclusie dat de oproeping nietig verklaard dient te worden. Het hof heeft overwogen dat, nu de verdachte en zijn raadsman niet zijn verschenen en de verdachte niet instemt met afdoening van de zaak in hoger beroep, de zaak terug moet worden gewezen naar de politierechter. Dit is in overeenstemming met artikel 423 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de zaak terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De beslissing van het hof is gebaseerd op de twijfel over de geldigheid van de oproeping aan de raadsman, waarbij de enkele vermelding 'afschrift aan raadsman' op de oproeping niet voldoende werd geacht om aan te nemen dat de raadsman op de hoogte was van de zitting. Het hof heeft geoordeeld dat de oproeping aan de verdachte op de juiste wijze is betekend, maar dat er gerede twijfel bestaat over de oproeping van de raadsman.

Uitspraak

Gerechtshof te 's-Gravenhage
Rolnummer: 22-003306-07
Parketnummer(s): 10-800851-06 10-801449-05
Aantekening mondeling arrest
TEGENSPRAAK
Uitspraak van de enkelvoudige strafkamer van
11 februari 2008 in de zaak tegen de verdachte:
Naam : [achternaam verdachte]
Voornaam : [voornaam verdachte],
Geboren : op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats]
Wonende : [adres].
Geldigheid oproeping voor de zitting van 17 april 2007
Ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2008 is gebleken dat de verdachte noch zijn raadsman op de terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 17 april 2007 is verschenen.
Door de raadsman is aangevoerd dat hij noch de verdachte voor die zitting een oproeping heeft ontvangen. Om die reden dient, volgens de raadsman, de oproeping voor die zitting nietig te worden verklaard en de zaak naar de politierechter te worden teruggewezen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Naar het oordeel van het hof is de oproeping aan de verdachte voor voornoemde zitting op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte betekend (artikel 588 lid 3 Wetboek van Strafvordering).
Er bestaat echter gerede twijfel of aan de raadsman, overeenkomstig het bevel van de politierechter ter terechtzitting van 10 januari 2007, een afschrift van de oproeping is verstuurd. De enkele voorgedrukte tekst "afschrift aan raadsman" onderaan de oproeping van de verdachte acht het hof, gelet op de mededeling van de raadsman van het tegendeel, niet voldoende om zulks aan te nemen.
Nu de verdachte noch zijn raadsman op voornoemde zitting is verschenen en ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte niet instemt met afdoening van de zaak in hoger beroep, dient de zaak, naar analogie met het bepaalde in artikel 423 lid 2 Wetboek van Strafvordering, naar de politierechter te worden teruggewezen.
Dit brengt mee dat het vonnis waarvan beroep moet worden vernietigd.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep.
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam.
Dit arrest is gewezen door mr. C.M. le Clercq-Meijer,
in bijzijn van griffier mr. J.P. Lahr.