ECLI:NL:GHSGR:2008:BC5045
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- A. Dupain
- A.H. de Wild
- A.V. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Verjaringstermijn van strafexecutie in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding, waarin [appellant] in beroep ging tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage. Het geschil betreft de verjaringstermijn van de executie van een vervangende hechtenis die aan [appellant] was opgelegd na een veroordeling voor oplichting. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de executie van de vervangende hechtenis niet was verjaard, maar [appellant] stelde dat dit recht inmiddels was verjaard. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Centraal Justitieel Incasso Bureau, bestreed dit en voerde aan dat de verjaringstermijn van toepassing was op basis van de gewijzigde wetgeving die het strafmaximum voor oplichting had verhoogd van drie naar vier jaar.
Het hof oordeelde dat de verjaringstermijnen als bevoegdheids- en procedurevoorschriften moeten worden beschouwd, en dat nieuwe termijnen in beginsel direct van toepassing zijn in lopende procedures. Het hof concludeerde dat de verjaringstermijn van de executiebevoegdheid van de vervangende hechtenis was verstreken, en dat [appellant] zich terecht op verjaring beriep. Het hof vernietigde het bestreden vonnis en verbood de Staat om de vervangende hechtenis verder ten uitvoer te leggen. Tevens werd de onmiddellijke invrijheidstelling van [appellant] bevolen. De kosten van de procedure werden aan de Staat opgelegd, en het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.