ECLI:NL:GHSGR:2008:BC6077
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Mink
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een kind na ontvoering door de moeder en beschuldigingen van seksueel misbruik
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind]. De moeder van [kind] had eerder op 5 juli 2007 [kind] ontvoerd naar België, waarna hij op 19 juli 2007 door de politie is teruggebracht naar een pleeggezin. Sinds de ontvoering is er sprake van een gedragsverslechtering bij [kind]. De moeder heeft herhaaldelijk geprobeerd het contact met [kind] te behouden, maar haar pedagogische onmacht en de onveilige thuissituatie zijn belangrijke factoren in deze zaak. Jeugdzorg heeft in haar verweerschrift gesteld dat de moeder niet in staat is om een stabiel opvoedingsklimaat te bieden en dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [kind].
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de nodige zorg en stabiliteit te bieden, en dat de situatie van [kind] in het pleeggezin op dit moment beter is. De moeder heeft hulp gezocht, maar deze hulp snel stopgezet, wat de situatie niet heeft verbeterd. Het hof oordeelt dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, die de uithuisplaatsing had verlengd. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om vernietiging van de beschikking, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen.
De vader van [kind] heeft ter zitting aangegeven dat hij vindt dat [kind] is opgebloeid sinds de uithuisplaatsing en dat de omgang tussen hen goed verloopt. Het hof heeft de belangen van [kind] vooropgesteld en geconcludeerd dat de huidige situatie moet worden gehandhaafd totdat er meer duidelijkheid is over een mogelijke plaatsing bij de vader. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [kind].