ECLI:NL:GHSGR:2008:BC6202
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van den Wildenberg
- A. Kamminga
- F. Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot gezamenlijk gezag en de belangen van het kind in het kader van ouderschap na scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezamenlijk gezag over een minderjarige, hierna te noemen [kind]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen, waarin werd bepaald dat zij en de vader gezamenlijk het gezag over [kind] uitoefenen. De moeder stelt dat gezamenlijk gezag niet in het belang van [kind] is, omdat de vader in de eerste levensjaren nauwelijks contact met [kind] heeft gehad en regelmatig afspraken heeft afgezegd. Daarnaast heeft de moeder ernstige gezondheidsproblemen en heeft zij mevrouw [x] als voogd benoemd voor het geval zij komt te overlijden.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de vader zorgvuldig afgewogen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft betwist dat hij weinig contact met [kind] heeft gehad en stelt dat de huidige situatie niet meer in overeenstemming is met de moderne opvattingen over de zorg van beide ouders na een scheiding. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in een kwetsbare positie verkeert door haar ziekte en dat gezamenlijk gezag met de vader veel onrust met zich mee zou brengen. Het hof heeft daarbij het criterium uit artikel 1:253c BW gehanteerd, dat bepaalt dat een gezagswijziging in het belang van het kind wenselijk moet zijn. Gezien de omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat het in het belang van [kind] is dat alleen de moeder met het gezag wordt belast. De bestreden beschikking is vernietigd en het verzoek van de vader is afgewezen.