ECLI:NL:GHSGR:2008:BC6661
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Bouritius
- A. van Leuven
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van niet-ontvankelijkverklaring in vaderschapskwestie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de erven van [persoon A] tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam, waarin de erven niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verweer tegen het verzoek van [de verweerder] tot vaststelling van het vaderschap van [persoon A]. De rechtbank had geoordeeld dat de belangen van de erven niet aan de orde waren in de procedure tot vaststelling van het vaderschap, omdat deze procedure enkel de vraag van de verwekking betreft. De erven hebben in hoger beroep grieven ingediend, waarbij zij aanvoeren dat de rechtbank hun verweer ten onrechte als een verzoek heeft opgevat en dat zij als belanghebbenden in de procedure moeten worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat de rechtbank de processtukken onjuist heeft geïnterpreteerd en dat de erven wel degelijk als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en de herstelbeschikking van 5 februari 2007, en verklaart de erven ontvankelijk in hun verweer. De beslissing van het hof is gebaseerd op de overweging dat de erven, als erfgenamen van [persoon A], recht hebben om hun belangen te laten meewegen in de procedure tot vaststelling van het vaderschap. Het hof benadrukt dat de belangen van de erven niet kunnen worden genegeerd en dat zij recht hebben op een eerlijke behandeling in de rechtsgang.