ECLI:NL:GHSGR:2008:BC6666
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fockema Andreae-Hartsuiker
- van den Wildenberg
- Mink
- Rechtspraak.nl
Opheffing van ondertoezichtstelling van minderjarigen na toetsing aan wettelijk criterium
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige sub 1] en [de minderjarige sub 2]. De moeder van de kinderen had hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter van 14 augustus 2007, waarin de ondertoezichtstelling was opgelegd. De moeder betoogde dat er geen noodzaak was voor de ondertoezichtstelling, omdat de situatie in het gezin was verbeterd. De raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg stelden daarentegen dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de kinderen, gezien de emotionele belasting van de moeder en de opvoedingsomstandigheden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2008 werd de zaak besproken. De moeder, bijgestaan door haar advocaat, en vertegenwoordigers van de raad en Jeugdzorg waren aanwezig. De minderjarige [de minderjarige sub 1] werd in raadkamer gehoord. De moeder voerde aan dat de kinderen zich goed ontwikkelden en dat de thuissituatie stabieler was geworden door de komst van haar nieuwe partner. De raad betwistte dit en stelde dat de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk was.
Het hof oordeelde dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig waren. De situatie in het gezin was verbeterd, de moeder had haar opvoedcapaciteiten vergroot en de kinderen ontwikkelden zich goed. Het hof vernietigde de bestreden beschikking voor zover het de verlenging van de ondertoezichtstelling betrof en hefte de ondertoezichtstelling op met ingang van 20 februari 2008. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.