ECLI:NL:GHSGR:2008:BC7246
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Mos-Verstraten
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van omgangsrecht en bijkomende omstandigheden in een familierechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, gaat het om een hoger beroep inzake het verzoek van de man om omgang met zijn biologische kind. De uitspraak is gedaan op 5 maart 2008, onder rekestnummer 1398-R-08. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. E. van Hilten-Kostense, verzoekt om omgang met het kind, terwijl de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. S. de Kluiver, zich hiertegen verzet. De Raad voor de Kinderbescherming is als informant betrokken in deze procedure.
De feiten van de zaak zijn complex. De man stelt dat hij gedurende een periode van samenwoning met de vrouw ook zorg heeft gedragen voor het kind. Echter, de verklaringen van beide partijen en getuigen spreken elkaar tegen. De man heeft verklaard dat hij in de periode van december 2000 tot april/mei 2001 met de vrouw heeft samengewoond en dat hij betrokken was bij de zorg voor het kind. De vrouw en haar getuigen ontkennen echter dat er sprake was van samenwoning en stellen dat er slechts sporadisch contact is geweest tussen de man en het kind.
Het hof heeft de verklaringen van de man en de vrouw zorgvuldig gewogen. Het hof hecht geen waarde aan de verklaring van de psychiater van de vrouw, omdat deze niet op directe kennis is gebaseerd. Wel wordt waarde gehecht aan de verslagen van het kinderdagverblijf, die geen betrokkenheid van de man bij het leven van het kind aantonen. Op basis van deze feiten concludeert het hof dat de man niet heeft aangetoond dat er sprake is van bijkomende omstandigheden die een nauwe persoonlijke betrekking met het kind rechtvaardigen, zoals vereist onder artikel 1:377f BW en artikel 8 EVRM.
Het hof oordeelt dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot omgang en bevestigt de eerdere beschikking. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de belangen van het kind voorop staan.