ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8092
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. van Leuven
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Opheffing ondertoezichtstelling van minderjarige na positieve ontwikkeling en adequate hulpverlening
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 februari 2008, gaat het om de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], geboren in 1992. De ouders van [de minderjarige] hebben hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de ondertoezichtstelling voor een jaar was opgelegd. De ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. P. van den Berg, stelden dat er geen acute bedreigingen meer aanwezig zijn en dat de vrijwillige hulpverlening goed functioneert. De Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) waren als belanghebbenden betrokken in deze procedure.
De ouders voerden aan dat zij zich bewust zijn van de problemen van [de minderjarige], die onder andere een laag IQ, ADHD-stoornis en autistische kenmerken vertoont. Ze hebben hulp gezocht en [de minderjarige] is sinds augustus 2007 in behandeling bij [naam stichting], waar zij onderwijs en begeleiding ontvangt. De ouders hebben hun aanpak aangepast en zijn van mening dat de situatie van [de minderjarige] is verbeterd. De WSS en de Raad voor de Kinderbescherming stelden echter dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om te waarborgen dat [de minderjarige] de benodigde hulp blijft ontvangen.
Het hof overwoog dat de ouders en [de minderjarige] zelf de problemen erkennen en dat er inmiddels adequate hulpverlening is. De hulpverlening door [naam stichting] is goed op gang gekomen en de ouders hebben hun medewerking verleend aan de hulpverlening. Het hof concludeerde dat de wettelijke grond voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig is en dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] moet worden opgeheven. De beslissing werd genomen met inachtneming van de belangen van [de minderjarige] en de positieve ontwikkelingen in haar situatie.