ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8847
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. van den Wildenberg
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Relatieve onbevoegdheid leidt in hoger beroep alsnog tot verwijzing naar andere rechtbank
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot ondercuratelestelling. De vader, verzoeker in hoger beroep, had op 22 januari 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 3 november 2006, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om het verzoek tot ondercuratelestelling te behandelen. De betrokkene, die in Iran verblijft, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting van 30 januari 2008, waar de vader en zijn advocaat, mr. M. Huisman, het woord voerden.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader primair verzoekt om de bestreden beschikking te vernietigen en de betrokkene onder curatele te stellen, met benoeming van de vader tot curator. Subsidiair verzoekt de vader om, indien het hof van oordeel is dat de betrokkene zijn woonplaats heeft verloren, het verzoek op grond van artikel 269 Rv te verwijzen naar de rechtbank te 's-Gravenhage. De vader stelt dat de betrokkene niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat hij ernstige psychiatrische problemen heeft, zoals vastgesteld door zijn huisarts in 2002.
Het hof overweegt dat de rechter ambtshalve moet toetsen of hij rechtsmacht heeft. De vader heeft aangetoond dat hij zijn woonplaats in Nederland heeft, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Vervolgens heeft het hof beoordeeld welke rechter relatief bevoegd is. Op basis van artikel 266 Rv is de rechter van de woonplaats van de betrokkene bevoegd. Aangezien de betrokkene geen woonplaats in Nederland heeft, is de rechter te 's-Gravenhage relatief bevoegd. Het hof heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de rechtbank te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking wordt vernietigd en de zaak wordt verwezen naar de rechtbank te 's-Gravenhage, waar deze verder zal worden afgedaan. Deze beschikking is gegeven door de rechters M. Mink, A. van den Wildenberg en F. Fockema Andreae-Hartsuiker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.