ECLI:NL:GHSGR:2008:BC9226
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van den Wildenberg
- A. van Nievelt
- J. van der Kuijl
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang tussen vader en jongste kind voor onbepaalde tijd
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn jongste kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage aangevochten, waarin de vader recht had op omgang met de kinderen. De moeder voerde aan dat de kinderen weerstand vertoonden tegen omgang met de vader, wat volgens haar te maken had met de afwezigheid en desinteresse van de vader in het verleden. Tijdens een bemiddelingsgesprek in 2007 gaven de kinderen aan dat ze geen contact met de vader wilden, wat de moeder ondersteunde met bewijsstukken, waaronder brieven van de kinderen.
De moeder stelde zes grieven op, waaronder dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de kinderen zich moesten identificeren met een vaderfiguur en dat zij verantwoordelijk was voor het stimuleren van de omgang. De vader had in een brief aangegeven zijn gevecht om een omgangsregeling te staken, omdat de aversie van de kinderen jegens hem was toegenomen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende basis was voor een omgangsregeling, gezien de wensen van de kinderen en het gebrek aan initiatief van de vader. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en ontzegde de vader de omgang met het jongste kind voor onbepaalde tijd, maar benadrukte dat de moeder de kinderen ruimte moest geven voor contact indien zij dat wensen.
De uitspraak benadrukt het belang van de wensen van de kinderen in omgangsregelingen en de verantwoordelijkheden van beide ouders in het proces van contactherstel. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen.