ECLI:NL:GHSGR:2008:BD3043

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2200468107
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Borgesius
  • D.J.C. van den Broek
  • R.C. Langeler
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging tegen een politicus na kunstzinnige uitingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 juni 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 augustus 2007. De verdachte, geboren in 1981, was in eerste aanleg vrijgesproken van bedreiging van een politicus. De advocaat-generaal had in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist. De verdachte had foto's van de politicus geplaatst op openbare plaatsen in Rotterdam en Den Haag, vergezeld van waxinelichtjes, teddybeertjes en bloemen. Deze uitstallingen werden door de verdachte gepresenteerd als een kunstwerk dat een debat over de hedendaagse politiek moest oproepen.

Het hof heeft de vraag beoordeeld of de handelingen van de verdachte konden leiden tot een redelijke vrees voor geweld tegen de politicus, zoals bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof concludeerde dat de uitstallingen niet gepaard gingen met enige aankondiging van een dreigend overlijden en dat er geen bewijs was dat de verdachte de politicus daadwerkelijk had willen bedreigen. De omstandigheden waren zodanig dat er geen redelijke vrees kon worden opgewekt voor geweld. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.

Daarnaast heeft het hof de teruggave gelast van inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte. Het vonnis waarvan beroep werd vernietigd, en het hof deed opnieuw recht door de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004681-07
Parketnummer: 10-641156-05
Datum uitspraak: 4 juni 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 augustus 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 mei 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens de akte intrekking rechtsmiddel d.d. 30 januari 2008 niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Bij de beoordeling of al dan niet sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, is aan de orde de vraag of de door verdachte verrichte handelingen van dien aard zijn en onder dusdanige omstandigheden hebben plaatsgevonden dat daardoor in het algemeen een redelijke vrees bij een ander kan worden opgewekt dat tegen hem geweld zal worden aangewend.
Het hof acht met de rechtbank in dat verband het volgende van belang. De verdachte heeft op een aantal openbare plaatsen in Rotterdam en Den Haag foto's van een politicus geplaatst, met in de onmiddellijke nabijheid waxinelichtjes, teddybeertjes en bloemen. Hoewel deze uitstallingen kunnen worden geassocieerd met verkeersslachtoffers en dus met de dood, en in die zin genoemd persoon in verband brengen met de dood, gingen de uitstallingen evenwel niet gepaard met enige aankondiging van een ophanden zijnd overlijden van die persoon, laat staan van enige verwijzing naar hoe, wanneer of door wie zulks teweeg zou worden gebracht. Uit de uiterlijke verschijningsvorm valt niet af te leiden dat verdachte de politicus heeft willen bedreigen, en evenmin dat hij bewust de aanmerkelijke kans daartoe heeft aanvaard. Kortom, de omstandigheden ontbraken waaronder in het algemeen een redelijke vrees bij voornoemd persoon kon worden opgewekt dat tegen hem geweld zou worden aangewend. De verdachte heeft ook ontkend dit gewild te hebben. Verdachte heeft daaromtrent verklaard dat de uitstallingen door hem werden gezien als een kunstwerk dat oproept tot een debat over de wijze waarop heden ten dage politiek wordt bedreven, waarvoor hij die politicus als icoon ziet.
Onder die omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan verdachte.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave van de voorwerpen zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 5 aan verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. D.J.C. van den Broek en mr. R.C. Langeler, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2008.