ECLI:NL:GHSGR:2008:BD3720

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002105-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onrechtmatig bevel door politie in zaak Wet Openbare Manifestaties

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak vond plaats op 19 mei 2008, na een hoger beroep tegen een eerder vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een bevel dat op 25 juni 2003 door een brigadier van de politie Haaglanden werd gegeven. Het hof oordeelde dat dit bevel niet rechtmatig was, omdat de verbalisant niet bevoegd was om dit bevel te geven. Hierdoor kon niet worden gesproken van een geldig bevel of vordering op basis van artikel 7 van de Wet Openbare Manifestaties.

De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van EUR 110,- subsidiair twee dagen hechtenis. Na het instellen van hoger beroep en een vernietiging van het eerdere arrest door de Hoge Raad, werd de zaak opnieuw behandeld. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte werd vrijgesproken, wat het hof uiteindelijk ook deed. Het hof concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en dat de verdachte daarom vrijgesproken diende te worden.

De verdachte had verzocht om een volledige hernieuwde behandeling van de feiten, maar het hof oordeelde dat dit niet nodig was, aangezien de vrijspraak al vaststond. Het hof heeft het verzoek van de verdachte afgewezen en het vonnis waarvan beroep vernietigd, waarbij het opnieuw recht deed en de verdachte vrijsprak van het tenlastegelegde feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002105-07
Parketnummer: 09-052156-03
Datum uitspraak: 19 mei 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 21 oktober 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 23 januari 2008 en 19 mei 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van EUR 110,- subsidiair twee dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit Gerechtshof heeft bij arrest van 10 mei 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van EUR 110,- subsidiair twee dagen hechtenis.
Tegen dit arrest is door de verdachte beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 17 oktober 2006 voormeld arrest vernietigd en de zaak naar dit gerechtshof verwezen teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe dat uit de stukken in het procesdossier blijkt dat het door de brigadier van de politie Haaglanden, [X] , op 25 juni 2003 gegeven bevel niet rechtmatig is gegeven, nu de betreffende verbalisant daartoe niet bevoegd was. Derhalve kan niet van een bevel of een vordering krachtens artikel 7 (het hof begrijpt: aanhef en onder a) van de Wet Openbare Manifestaties worden gesproken.
Nadere overweging met betrekking tot verzoek verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte het hof te verstaan gegeven dat zijns inziens een volledig hernieuwde behandeling door het hof, waarin de feiten opnieuw vastgesteld worden, wenselijk en geboden is. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de verdachte gewezen op het maatschappelijk belang dat volgens hem is gediend bij een duidelijke uitspraak van de hoogste feitelijke instantie omtrent de in de onderhavige zaak naar voren gekomen geschilpunten, in het bijzonder met betrekking tot de vraag wanneer sprake is van een betoging in de zin van de Wet Openbare Manifestaties.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. De Hoge Raad heeft in haar arrest d.d. 17 oktober 2006 de zaak in volle omvang teruggewezen naar het gerechtshof, hetgeen de mogelijkheid opent tot een volledig nieuwe feitelijke behandeling door het hof. Nu de verdachte echter reeds op bovenstaande grond dient te worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde, zal een volledig nieuwe behandeling van de feiten naar het oordeel van het hof niet leiden tot een andere uitkomst dan vrijspraak. Het hof ziet om die reden van een hernieuwde behandeling af en heeft het verzoek van de verdachte ter terechtzitting van 19 mei 2008 afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. J.C.F. van Gelder, in bijzijn van de griffier mr. F.J.M. Noordhoff.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 mei 2008.