ECLI:NL:GHSGR:2008:BD4923
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. Mos-Verstraten
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Toewijzing eenhoofdig gezag aan vader na gebleken ongeschiktheid moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 mei 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de minderjarige [de minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht om het eenhoofdig gezag over zijn kind toe te kennen, omdat de moeder niet in staat zou zijn tot een behoorlijke gezagsuitoefening. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de vader bestreden en verzocht om het gezamenlijk gezag te handhaven.
De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige in het verleden onder toezicht is gesteld en meerdere keren uit huis is geplaatst, onder andere vanwege de ernstige psychiatrische problematiek van de moeder. De moeder heeft in het verleden herhaaldelijk aangegeven niet in staat te zijn om voor de minderjarige te zorgen, wat heeft geleid tot een crisisopvang en later een residentiële plaatsing. De vader heeft de zorg voor de minderjarige op zich genomen en het gaat nu goed met hem.
Het hof heeft overwogen dat voor gezamenlijk gezag vereist is dat ouders in staat zijn om samen beslissingen te nemen over hun kinderen. Gezien de voorgeschiedenis van de moeder, haar instabiliteit en de gebrekkige communicatie tussen de ouders, concludeert het hof dat de moeder niet in staat is om op constructieve wijze invulling te geven aan het gezag. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en het eenhoofdig gezag aan de vader toegewezen, in het belang van de minderjarige.
De uitspraak is gedaan na een mondelinge behandeling op 9 april 2008, waarbij de vader en zijn advocaat aanwezig waren, maar de moeder niet. De Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdzorg hebben ook een rol gespeeld in deze zaak, waarbij Jeugdzorg het verzoek van de vader steunt. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.