ECLI:NL:GHSGR:2008:BD6174

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.349/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Mos-Verstraten
  • Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 18 juni 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep. De man, verzoeker in hoger beroep, had op 14 december 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 25 mei 2007. Deze beschikking was op 15 oktober 2007 aan de man betekend. De gemeente Rotterdam, verweerster in hoger beroep, had op 13 mei 2008 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 4 juni 2008 mondeling behandeld, waarbij de man niet is verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De advocaat van de man, mr. G.R. Stolk, en de vertegenwoordiger van de gemeente, de heer J.P.M.M. Petit, waren wel aanwezig.

Het hof heeft vastgesteld dat de man in eerste aanleg als belanghebbende is aangemerkt en dat aan hem een afschrift van de bestreden beschikking is verzonden. Volgens artikel 806 lid 1 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geldt voor het indienen van een hoger beroepschrift een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de bestreden uitspraak. Deze termijn liep af op 27 augustus 2007. Aangezien de man pas op 14 december 2007 hoger beroep heeft ingesteld, is het hof van oordeel dat het hoger beroep niet tijdig is ingesteld.

Daarom heeft het hof de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Deze beslissing is genomen in het kader van de ontvankelijkheid van het hoger beroep, waarbij de procedurele aspecten van belang zijn. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van hoger beroepschriften en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 18 juni 2008
Zaaknummer : 105.012.349/01
Rekestnummer : 1785-R-07
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 07-557
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. drs. A.J.F. Gonesh,
tegen
de GEMEENTE ROTTERDAM,
met zetel te Rotterdam,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: mr. J.H.P. de Leeuw.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 14 december 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 25 mei 2007, welke beschikking op 15 oktober 2007 aan de man is betekend.
De gemeente heeft op 13 mei 2008 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 8 januari 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van de gemeente is bij het hof op 16 mei 2008 een aanvullend stuk ingekomen.
Op 4 juni 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: namens de man zijn advocaat, mr. G.R. Stolk, en namens de gemeente de heer J.P.M.M. Petit. De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de verhaalsbijdrage voor de man met ingang van 1 juni 2006 vastgesteld op € 1.155,- per maand, voor zolang door de gemeente bijstand wordt verleend aan [naam vrouw], ten behoeve van de minderjarigen: [namen en geboortedata kinderen].
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
De man heeft niet eerder dan op 14 december 2007 een hoger beroepschrift ingediend tegen de bestreden beschikking van 25 mei 2007. Nu de man in eerste aanleg als belanghebbende is aangemerkt en aan hem een afschrift van de bestreden beschikking is verzonden, geldt - in tegenstelling tot wat vermeld staat onderaan de bestreden beschikking - een hoger beroepstermijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de bestreden uitspraak (artikel 806 lid 1 onder a Rv). Die termijn liep derhalve af op 27 augustus 2007, zodat het hoger beroep niet tijdig is ingesteld. De man dient om die reden niet-ontvankelijk verklaard te worden.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Mos-Verstraten en Bos, bijgestaan door
mr. Quarles van Ufford-van Waning als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2008.