ECLI:NL:GHSGR:2008:BD7066
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Th.W.H.E. Schmitz
- S.A. Boele
- A.G. Beets
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de eigendomsgrens tussen percelen en de rol van aanwas en verjaring
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om de eigendomsgrens tussen twee percelen, genummerd [1] en [2]. De rechtbank had eerder bepaald dat de eigendomsgrens gelijk liep met de oeverlijn, maar dit oordeel werd door de appellanten betwist. De appellanten voerden aan dat de kadastrale grens niet gelijk liep met de oeverlijn en dat de rechtbank de betrouwbaarheid van de kaarten uit 1924 en 1828 verkeerd had geïnterpreteerd. Het hof oordeelde dat de behandeling in hoger beroep niet alleen gericht was op de beoordeling van de eerdere beslissing, maar ook op een nieuwe behandeling van de zaak. Het hof verwierp het betoog van de geïntimeerde dat de eis in reconventie niet mocht worden vermeerderd, en stelde vast dat de eisvermeerdering niet in strijd was met de goede procesorde.
Het hof had behoefte aan deskundigen om te bepalen of de kadastrale grens op enig moment gelijk liep met de oeverlijn. Het stelde vragen aan de deskundigen over de betekenis van de inkleuring van de percelen op de kaarten en de relatie tussen de oeverlijn en de kadastrale grens. Daarnaast werd de vraag van aanwas en de mogelijkheid van verjaring besproken. De geïntimeerde stelde dat hij sinds 1991 onafgebroken bezit had van de strook grond en dat hij deze had gebruikt. Het hof verwerpt het verweer van de appellanten dat er geen sprake was van goede trouw van de geïntimeerde, en oordeelt dat de kwestie van verjaring pas aan de orde komt als de andere grondslagen onvoldoende zijn voor toewijzing. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor verdere behandeling en het nemen van akten door partijen.