ECLI:NL:GHSGR:2008:BD9157
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Nievelt
- A. Bouritius
- H. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vestigen eenoudergezag op grond van artikel 1:253n BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vestiging van eenoudergezag door de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2002. De moeder had in eerste instantie een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen. In hoger beroep stelde de moeder dat er geen basis meer was voor gezamenlijk ouderlijk gezag, omdat er ernstige communicatieproblemen waren met de vader. De moeder had geprobeerd contact te onderhouden via haar familie, maar dit was niet gelukt. De vader had niet gereageerd op verzoeken om medewerking aan de afgifte van een paspoort voor het kind.
Het hof oordeelde dat het ontbreken van communicatie tussen de ouders op zich niet voldoende was om het gezamenlijk ouderlijk gezag te beëindigen. Er moet sprake zijn van ernstige communicatieproblemen die een onaanvaardbaar risico voor het kind met zich meebrengen. Het hof concludeerde dat de moeder niet voldoende had aangetoond dat de situatie zodanig was veranderd dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van het kind was. De vader had aangegeven mogelijkheden te zien om de communicatie te hervatten, en het hof vond dat de ouders in de toekomst in staat moesten zijn om samen beslissingen te nemen in het belang van hun kind.
Daarom bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af. Het hof benadrukte dat de ouders, indien gewenst, ook zonder rechterlijke tussenkomst afspraken konden maken over omgangsregelingen. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. van Nievelt, A. Bouritius en H. Hulsebosch, en de griffier was mr. Vergeer-van Zeggeren.