ECLI:NL:GHSGR:2008:BD9784
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Pannekoek-Dubois
- A. Kamminga
- J. Bouritius
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in alimentatiezaak door onvoldoende gronden in appelrekest
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage. De vrouw had op 6 september 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank van 6 juni 2007, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en alimentatie werd vastgesteld op € 254,50 per maand. De man had op 17 oktober 2007 een verweerschrift ingediend, en de vrouw had aanvullende stukken ingediend op verschillende data in 2007 en 2008. De zaak werd op 30 mei 2008 mondeling behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten.
Het hof oordeelde dat het appelschrift van de vrouw niet voldeed aan de eisen van artikel 359 juncto 278 van het Wetboek van Rechtsvordering. De vrouw had in haar appelschrift niet duidelijk gemaakt welke gronden zij had voor haar beroep en welke andere beslissing zij van het hof verwachtte. Het hof stelde vast dat de vrouw niet had aangegeven welke omstandigheden maakten dat de rechter in hoger beroep anders moest beslissen dan de rechtbank in eerste aanleg had gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoekschrift niet voldoende was onderbouwd, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar hoger beroep.
De beslissing van het hof was dat de vrouw niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep, en deze uitspraak werd gedaan op 23 juli 2008 door de rechters M. Pannekoek-Dubois, A. Kamminga en J. Bouritius, met mr. Buiting als griffier.