ECLI:NL:GHSGR:2008:BE8905
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Husson
- Pannekoek-Dubois
- Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake huishoudgeld en voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toewijzing van huishoudgeld en voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg bij de rechtbank Rotterdam verzocht om een wijziging van de beschikking die hem verplichtte om huishoudgeld aan de vrouw te betalen. De rechtbank had bepaald dat de man met ingang van 1 september 2006 een bedrag van € 900,- per maand aan de vrouw zou betalen. De man stelde in hoger beroep dat hij, mocht de uitkomst van de procedure zijn dat de vrouw ten onrechte huishoudgeld heeft ontvangen, dit bedrag niet zou terugeisen over de reeds betaalde maanden van september 2006 tot 13 maart 2007.
De vrouw, verweerster in hoger beroep, had op haar beurt een verweerschrift ingediend en stelde dat de man zijn verplichtingen had nagekomen. De zaak is op 26 juni 2008 mondeling behandeld, waarbij beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, het woord voerden. Het hof overwoog dat de man geen belang had bij de beoordeling van de bestreden beschikking, omdat de rechtbank in een latere beschikking van 13 maart 2007 had bepaald dat de man met ingang van die datum een lagere bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw zou betalen.
Het hof concludeerde dat de bestreden beschikking haar werking had verloren door de latere beschikking houdende voorlopige voorzieningen. De man werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij geen belang had bij de beoordeling van de eerdere beschikking. De uitspraak benadrukt de relatie tussen de toewijzing van huishoudgeld en de voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure, en verduidelijkt dat een latere beschikking de werking van een eerdere kan beëindigen.