4. LCN stelt dat de bank zich jegens LCN niet in overeenstemming met de ingevolge art. 6:2 en 6:248 BW geldende eisen van redelijkheid en billijkheid heeft gedragen. LCN werd door de bank gedwongen de bankrelatie te beëindigen, omdat LCN haar onderneming bij voortzetting van de relatie met de bank niet verantwoord zou kunnen exploiteren. De kredietaanvraag van LCN d.d. 6 april 2004 is niet beoordeeld naar gangbare bancaire normen, aldus LCN.
Deze stelling wordt verworpen.
Tussen partijen is niet in geschil dat LCN altijd aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan en nimmer ongereguleerde overstanden heeft laten ontstaan.
Voor het overige beoordelen partijen ieder de financiële situatie van LCN en Louis Verburg B.V. geheel anders. Blijkens de brief van 19 september 2002 van Rabobank Nederland, Directoraat Kredietrisicomanagement, productie II bij conclusie van antwoord, was deze centrale afdeling van de bank van oordeel dat de rendementsperspectieven van het bedrijf te onzeker zijn, aangezien de daaraan voorafgaande twee jaren verliesgevend waren en er sprake was van een negatieve trend in de ontwikkeling van de brutowinst en het bedrijfsresultaat. Ook werd geoordeeld dat het bancair aansprakelijk vermogen onvoldoende was. Er wordt melding gemaakt van verslechterende balansverhoudingen en verliesgevende exploitatie. De centrale afdeling van de bank geeft aan dat, ook al wordt de financiering niet uitgebreid, er wellicht aanleiding is om aanvullende voorwaarden te bespreken. De bank stelt dat deze taxatie van de financiële situatie van LCN niet gewijzigd is. Volgens dhr. [X], accountant van LCN, daarentegen was er door de jaren heen voldoende solvabiliteit. De bestuurders van LCN hadden in privé in aanmerkelijke zin geïnvesteerd. Er was sprake van een aanmerkelijke overdekking op de financiering van de bank, mede in verband met stille reserves en overwaarde in onroerende zaken. Verliezen van LCN en Louis Verburg B.V. werden in privé gedragen, zie conclusie van repliek randnummer 7.
De onderliggende financiële gegevens zijn niet overgelegd. Hetgeen LCN aanvoert, staat er op zich niet aan in de weg de dat de bank in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat de exploitatie van het bedrijf van LCN financieel onzeker was. Ook LCN geeft immers aan dat er verliezen waren. De mate waarin de bestuurders van LCN in het bedrijf geïnvesteerd hadden en de omstandigheid dat zij de verliezen in privé gedragen hadden, doen daar niet aan af.
De kredietaanvraag d.d. 6 april 2004 betrof het verzoek de kredietruimte voor de duur van drie maanden te verruimen voor een bedrag van € 350.000,--, onder handhaving van de bestaande financiering. De bank was hiertoe op 7 mei 2004 bereid mits LCN en de bestuurders van LCN in privé een borgtocht zouden afgeven van € 350.000,-- voor al hetgeen de bank uit welke hoofde te vorderen had, zonder beperking ten aanzien van de tijdsduur. Bij brief van 8 juni 2004 heeft de bank deze eis aldus beperkt dat deze alleen zou gelden voor de nieuwe financiering en zou vervallen na afbetaling van het verschuldigde. Tussen partijen staat vast dat er op dat moment geen door de bestuurders van LCN aan de bank verstrekte privé-zekerheden waren. Gezien de visie van de bank op de financiële situatie van LCN en Louis Verburg B.V. stond het de bank in de omstandigheden van dit geval vrij aanvullende zekerheden te verlangen. Zonder nadere concrete toelichting over wat de gangbare bancaire normen in een geval als dit meebrengen, kan niet worden aangenomen dat het stellen van deze voorwaarde excessief is. Dat LCN altijd aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan en nimmer ongereguleerde overstanden heeft laten ontstaan, doet daar niet aan af, aangezien dit los staat van de visie van de bank op de financieel onzekere exploitatie van het bedrijf van LCN. Niet kan worden aangenomen dat het stellen van deze voorwaarde inzake de extra zekerheden zijdens de bank onzorgvuldig was dan wel strijd opleverde met de tussen partijen geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid doordat de belangen van (de bestuurders van) LCN niet of onvoldoende zijn meegewogen.
LCN laat na te specificeren wat de gangbare bancaire normen in een situatie als de onderhavige zouden meebrengen en waarom het vragen van een borgtocht in privé in de omstandigheden van dit geval gezien die normen onredelijk zou zijn. De enkele omstandigheid dat de bestuurders van LCN er niet voor voelen om in privé een al dan niet beperkte borgtocht af te geven is onvoldoende om aan te nemen dat de kredietaanvraag d.d. 6 april 2004 niet is beoordeeld naar gangbare bancaire normen.