ECLI:NL:GHSGR:2008:BF8531

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.336/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • K. Kamminga
  • A. Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en verzoek tot verdeling van schulden in echtscheidingszaak

In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap na een echtscheiding tussen de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de rechtbank verzocht om de verdeling van de schulden die voortvloeien uit de huwelijksgemeenschap. De rechtbank had eerder de volledige huwelijksgemeenschap aan de man toegescheiden, inclusief de schulden. De man betoogt dat het onredelijk is dat hij alle schulden alleen moet dragen en verzoekt het hof om de schulden gelijkelijk te verdelen tussen hem en de vrouw. De vrouw heeft geen verweer gevoerd en is niet verschenen tijdens de zitting.

Het hof heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking op 30 oktober 2007 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het hof oordeelt dat een verdeling van schulden wettelijk niet mogelijk is, maar begrijpt het verzoek van de man aldus dat hij wenst dat de vrouw in de interne verhouding de helft van de schulden voor haar rekening neemt. Het hof vindt dit verzoek niet onredelijk, gezien de omstandigheden en de niet weersproken oorzaak van de schulden.

De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover het betreft de toebedeling van de huwelijksgemeenschap aan de man. Het hof beveelt de verdeling van de huwelijksgemeenschap en bepaalt dat de man huurder zal zijn van de voormalige echtelijke woning. De notaris voor de verdeling wordt benoemd en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad. Het hof wijst het overige in hoger beroep verzochte af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 1 oktober 2008
Zaaknummer : 105.012.336/01
Rekestnummer : 1772-R-07
Rekestnr. rechtbank : FA RK 07-3545
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. P.H.Ch.M. van Swaaij,
tegen
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats], thans verblijvende te [adres],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 12 december 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te ‘s-Gravenhage van 12 september 2007.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof 31 januari 2008 aanvullende stukken ingekomen.
Op 5 september 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.H.Ch.M. van Swaaij. De vrouw is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking, waarbij de rechtbank de echtscheiding tussen partijen heeft uitgesproken en voorts, uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de tussen de partijen bestaande gemeenschap van goederen als volgt heeft vastgesteld:
1. Aan de man worden toebedeeld:
1.1. de volledige huwelijksgemeenschap, met uitzondering van de persoonlijke lijfsgoederen en de kleding van de vrouw;
2. Aan de vrouw worden toebedeeld:
2.1. de persoonlijke lijfsgoederen;
2.2. de kleding van de vrouw.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
In hoger beroep is voorts komen vast te staan dat de echtscheidingsbeschikking op 30 oktober 2007 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
2. De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het betreft de toebedeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen aan hem en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat hij huurder zal zijn van de echtelijke woning, gelegen te [adres] [woonplaats], aan het [adres], en te bepalen dat partijen over en weer dienen over te gaan tot scheiding en deling van de tussen hen bestaande gemeenschap met benoeming van een notaris en onzijdige personen, als volgens de wet bepaald, kosten rechtens.
3. De vrouw heeft geen verweer gevoerd.
4. De man betoogt in zijn enige grief dat de rechtbank ten onrechte de huwelijksgemeenschap aan de man heeft toegescheiden, en derhalve ook de schulden uit de gemeenschap aan hem heeft toebedeeld. Volgens de man is het redelijk dat deze schulden, volgens de man een schuld bij de ABN AMRO Bank van € 3.000,-, een schuld bij VISA Card van
€ 8.000,-, een schuld aan het UWV van € 10.000,-, een schuld aan de thuiszorg van € 10.000,- en een (onbekende) schuld aan de gemeente [plaats], bij gelijke helfte tussen partijen worden verdeeld. Ter terechtzitting van het hof heeft de man gesteld dat hij met de ABN AMRO Bank en VISA Card een aflossingsregeling heeft getroffen en hij inmiddels ook aflost op deze schulden.
5. Het hof overweegt als volgt. Een verdeling van schulden is wettelijk niet mogelijk. Gelet hierop begrijpt het hof het verzoek van de man tot verdeling van de schulden aldus dat de man wenst dat de vrouw in de interne verhouding tussen partijen de helft van deze schulden voor haar rekening neemt. Het verzoek van de man aldus gelezen komt het hof, mede gelet op de door de man gestelde en door de vrouw niet weersproken oorzaak van de schulden, niet onredelijk voor. Het voorgaande brengt met zich dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd voor zover het betreft de toescheiding van de huwelijksgemeenschap van partijen aan de man. Het hof zal bepalen dat partijen over en weer dienen over te gaan tot deling van de huwelijksgemeenschap. Het hof zal voorts het huurrecht van de voormalige echtelijke woning, gelegen te [adres] [woonplaats], aan het [adres], aan de man toescheiden, nu de vrouw het verzoek van de man hiertoe niet heeft bestreden.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover de rechtbank daarbij de huwelijksgemeenschap aan de man heeft toegewezen en, in zoverre opnieuw beschikkende;
beveelt de verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen welke door de echtscheiding is ontbonden;
benoemt tot notaris ten overstaan van wier de werkzaamheden van de verdeling zullen geschieden mr. S. Farina, notaris te Rijswijk (Zuid-Holland), of diens waarnemer of opvolger;
benoemt tot onzijdig persoon om de vrouw, indien zij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren tot de verdeling mee te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen hij mocht ontvangen te beheren:
mr. J.G. Schnoor, advocaat te ’s-Gravenhage;
benoemt tot onzijdig persoon om de man, indien hij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren tot de verdeling mee te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen zij mocht ontvangen te beheren:
mr. C. A. Lucardie, advocaat te ’s-Gravenhage;
bepaalt dat de man huurder zal zijn van de woning, gelegen te [adres] [woonplaats], aan het [adres];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Kamminga en Mulder, bijgestaan door mr. Van Elden als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2008.