ECLI:NL:GHSGR:2008:BG4000
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dupain
- A.V. van den Berg
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en schade door overstort
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, gaat het om een hoger beroep van appellanten, wonende te Ameide, tegen de Gemeente Zederik. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad waarbij appellanten schade claimen door een riooloverstort die in werking was in de periode van 27 augustus 1984 tot 6 december 2000. Het hof heeft in een eerder tussenarrest de appellanten toegelaten om bewijs te leveren van de frequentie van de overstort en de verontreiniging van hun vijver. Appellanten hebben getuigen gehoord, waaronder AK, diens partner HW, civiel ingenieur C, voormalig muskusrattenbestrijders V, en S. De verklaringen van AK en HW wijzen op een frequentie van de overstort die vrijwel dagelijks plaatsvond, terwijl V bevestigde dat hij de overstort in werking heeft gezien in 2000 en 2001. Het hof oordeelt echter dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende bewijs opleveren voor de stelling dat de overstort meer dan tien keer per jaar in werking was. De verklaring van C draagt niet bij aan het bewijs, omdat deze niet op eigen waarneming berust. Het hof concludeert dat de appellanten niet hebben aangetoond dat de overstortfrequentie het aantal van tien overschreed, en dat de schade die zij claimen niet is ontstaan door de overstort. De grieven van appellanten falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Dordrecht, waarbij appellanten worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.