ECLI:NL:GHSGR:2008:BG5069

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.006.288.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stille
  • A. Dusamos
  • J. Mos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaringstermijn bij verbintenis uit overeenkomst in erfgenamenkwestie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een vonnis van de rechtbank te Middelburg, waarin een vordering tot storting van een bedrag van € 107.682,05 werd afgewezen. De appellanten, erfgenamen van de overleden erflaatster, vorderden dat het Gerechtshof 's-Gravenhage het vonnis zou vernietigen en Strandhotel zou veroordelen tot betaling van het gevorderde bedrag. De appellanten stelden dat de verjaringstermijn van de vordering 20 jaren bedraagt op basis van artikel 3:307 lid 1 BW, terwijl Strandhotel zich beriep op de verjaringstermijn van 5 jaren, aangezien de vordering meer dan 5 jaar na het overlijden van de erflaatster was ingesteld. Het hof oordeelde dat de vordering gekwalificeerd moest worden als een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen, waardoor de kortere verjaringstermijn van toepassing was. Het hof concludeerde dat de vordering van appellanten verjaard was, omdat deze langer dan vijf jaar na het overlijden van de erflaatster was ingesteld. De grieven van appellanten faalden, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij appellanten in de proceskosten werden veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector familie
Rolnummer : C07/00423
ReISnummer : 105.006.288/01
Rolnummer rechtbank : 05/577
arrest van de familiekamer van 30 september 2008
inzake
[appellante 1.],
wonende te Vries,
[appellant 2.],
wonende te Krimpen aan den IJssel,
appellanten,
hierna te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. H. van Es,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLDING STRANDHOTEL BV
gevestigd en kantoorhoudende te Cadzand, gemeente Sluis,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Strandhotel,
advocaat: mr. S.D. Spruijt.
1. Het geding
1. Bij exploot van 20 november 2006 zijn [appellanten] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank te Middelburg op 23 augustus 2006 tussen de partijen gewezen.
2. Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de rechtbank daaromtrent in het bestreden vonnis heeft vermeld.
3. Bij memorie van grieven, tevens akte wijziging van eis, hebben [appellanten] drie grieven aangevoerd en gevorderd dat het hof:
A. het door de rechtbank te Middelburg onder rolnummer 05/577 tussen [appellanten] en Strandhotel op 23 augustus 2006 gewezen vonnis zal vernietigen, en, op nieuw rechtdoende, Strandhotel zal veroordelen om een bedrag van € 107.682,05, te vermeerderen met een rente van 6 % per jaar vanaf 1989 tot de dag der algehele voldoening zal storten op de derdenrekening van boedelnotaris J.E.K. van den Berg te Oostburg;
B. Strandhotel in hoger beroep zal veroordelen in de proceskosten van beide instanties, waaronder begrepen de kosten van het opgelegde conservatoir beslag, alles inclusief omzetbelasting.
4. Bij memorie van antwoord met één productie heeft Strandhotel de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep, zo nodig onder verbetering en aanvulling van gronden, zal bekrachtigen.
5. Partijen hebben hun procesdossiers aan het hof overgelegd.
2. Beoordeling van het hoger beroep
1. Tegen de feiten zoals door de rechtbank in het vonnis waarvan beroep vastgesteld onder 2 is niet opgekomen, zodat het hof in dit hoger beroep van die feiten uitgaat.
2. In dit geding gaat het om een vordering tot storting van een bedrag van € 107.682,05. Bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van 08 juni 2005 heeft de rechtbank te Middelburg in een geding tussen [appellanten] enerzijds en [de andere erfegenamen] anderzijds geoordeeld dat die vordering behoort tot de baten van de nalatenschap van [de moeder] van appellanten, hierna ook aan te duiden als erflaatster, overleden op 18 juni 1999. [appellanten] en [de andere erfegenamen] zijn de erfgenamen van erflaatster, ieder voor een kwart.
3. [appellanten] vorderen in dit hoger beroep storting van dit bedrag op de derdenrekening van de boedelnotaris.
4. Strandhotel heeft zich - voor het geval de vordering nog bestaat – beroepen op verjaring, waarbij de vordering na ommekomst van 5 jaar na het overlijden van erflaatster verjaard is.
5. [appellanten] heeft aangevoerd dat de verjaringstermijn op grond van het bepaalde in artikel 3: 307 lid 1 BW evenwel 20 jaren bedraagt, zodat van verjaring (nog) geen sprake is.
6. Strandhotel heeft als productie 1 bij haar conclusie van antwoord in eerste aanleg een brief overgelegd van 27 januari 2006 van Schipper Accountants en Adviseurs, waarin door
mr. drs. G.H.C. Blommers is verklaard;
De besloten vennootschap Bego Vastgoed BV gevestigd te Cadzand is op 26 juni 2002 een juridische fusie aangegaan met Holding Strandhotel BV waarbij Bego Vastgoed BV is opgegaan in Holding Strandhotel BV.
Bego Vastgoed BV is de rechtsopvolger van Strandhotel Cadzand BV en deze weer de rechtsopvolger van Firma Strandhotel. Firma Strandhotel heeft in 1970 de onderneming overgenomen van wijlen [de moeder] en heeft uit hoofde hiervan aan haar een schuld van oorspronkelijk groot NLG 237.300.
Blijkens rechtsoverweging 2.2 van het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 08 juni 2005 gaat het hier om de vordering uit hoofde van de notariële akte van 03 november 1970 waarvan Strandhotel door schuldoverneming thans debitrice is.
7. Nu niet is gesteld of gebleken dat de voorwaarden waaronder in de akte van 03 november 1970 de overeenkomst van geldlening is aangegaan, bij gelegenheid van de schuldoverneming zijn gewijzigd, moet het hof er van uit gaan dat de in laatstgenoemde akte overeengekomen voorwaarden ook thans nog gelden. In die akte staat vermeld;
De schuldenaren zijn verplicht jaarlijks op vijf januari, voor het eerst op vijf januari negentien honderd een en zeventig, vier duizend acht honderd gulden af te lossen; zij zijn bevoegd te allen tijde meerdere aflossingen te doen.
(…)
De vordering van verkoper zal opeisbaar zijn (…) bij overlijden van de langstlevende van schuldeiser of diens echtgenote (…).
Blijkens rechtsoverweging 22 van meergenoemd vonnis van 08 juni 2005 was erflaatster ten tijde van het verlijden van gemelde akte gehuwd met verkoper.
8. Uit dit een en ander vloeit voort dat de vordering van € 107.682,05 gekwalificeerd moet worden als een ‘verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen’ in de zin van artikel 3:307 lid 1 BW, zodat het instellen van de vordering op 4 november 2005 door middel van de inleidende dagvaarding is geschied langer dan vijf jaar na het overlijden van erflaatster. Mitsdien kan Strandhotel zich met vrucht beroepen op de verjaringstermijn van vijf jaren van laatstgenoemde bepaling. De stelling dat de verjaring door het ‘starten van een verdelingsprocedure’ is gestuit doet daaraan – indien al juist – niet af, nu het voor het hof niet duidelijk is wat [appellanten] daarmee precies bedoelen, terwijl bovendien niet is gesteld, noch is gebleken op welk tijdstip Strandhotel van het ‘starten van die verdelingsprocedure’ wist, althans had moeten weten, zodat het voor het hof niet mogelijk is te bepalen op welk tijdstip binnen de termijn van vijf jaren ingaande de dag volgende op de dag van het overlijden van erflater, de verjaring is aangevangen, zo deze al zou zijn aangevangen.
9. Met grief III hebben [appellanten] hun kostenveroordeling in eerste aanleg bestreden. Nu geen van de grieven I en II heeft geleid tot vernietiging van het bestreden vonnis, faalt ook de laatste grief.
10. Het bovenstaande brengt mee dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd met inachtneming van het vorenstaande en dat [appellanten] als in het ongelijk stelde partij hoofdelijk in de kosten dienen te worden veroordeeld.
3. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt met inachtneming van het vorenstaande het vonnis gewezen door de rechtbank te Middelburg tussen partijen op 23 augustus 2006;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt appellanten hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger [beroep], aan de zijde van Strandhotel tot deze uitspraak begroot op € 1.194,--, gespeci¬ficeerd als volgt:
- vastrecht € 300,--,
- salaris procureur € 894,--;
wijst af hetgeen meer of anders gevorderd is.
Dit arrest is gewezen door mrs. Stille, Dusamos en Mos, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2008 in aanwezigheid van de griffier.