ECLI:NL:GHSGR:2008:BG5742

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-000729-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval onder invloed van alcohol met zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval terwijl hij onder invloed van alcohol was. De verdachte had een alcoholgehalte in zijn bloed van 1.47 milligram per milliliter, wat bijna drie keer het toegestane maximum is. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij, ondanks zijn hoge alcoholconsumptie, in zijn auto is gestapt en deel heeft genomen aan het verkeer. Dit heeft geleid tot een ernstig ongeval waarbij een inzittende van de andere auto zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, met blijvende gevolgen.

Bij de strafbepaling heeft het hof rekening gehouden met de spijtbetuiging van de verdachte en zijn pogingen om zijn leven een positieve wending te geven. De verdachte heeft contact gehouden met de familie van het slachtoffer en heeft blijk gegeven van berouw. Het hof heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder de impact van een gevangenisstraf op zijn onderneming.

Uiteindelijk heeft het hof besloten tot een combinatie van straffen, waaronder een taakstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor achttien maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte strafbaar heeft verklaard voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Rolnummer 22-000729-08
Parketnummer 09-935874-07
Datum uitspraak 13 november 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 1 februari 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 oktober 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair (de schuld bestaande in roekeloosheid) en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Tevens is aan de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opgelegd voor de duur van vier jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Door het hof op basis van de wettige bewijsmiddelen vastgestelde feiten en omstandigheden
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het strafdossier, is naar het oordeel van het hof het volgende komen vast te staan.
Op 28 april 2007 reed de verdachte met zijn auto (merk: Skoda) op de Hofvlietweg, komende uit de richting van de Europaweg, welke weg buiten de bebouwde kom van de gemeente Leiden is gelegen. De Hofvlietweg deelt zich op de plaats van het ongeval op in twee rijstroken. De linkerrijstrook is een voorsorteerstrook en maakt het middels een scherpe bocht naar links mogelijk de oprit van de Rijksweg A4 op te rijden. De rechterrijstrook gaat rechtdoor en vervolgt de Hofvlietweg in de richting van recreatiegebied Vlietlanden.1 Op de genoemde datum reed vlak voor het ongeval [bestuurder 1] met zijn auto (merk: Nissan) eveneens over de Hofvlietweg, komende uit de richting van de Europaweg. Ter hoogte van de kruising van de Hofvlietweg met de linksgelegen oprit van de Rijksweg A4 wilde [bestuurder 1] linksaf slaan, teneinde de oprit van de Rijksweg A4 op te kunnen rijden. Omdat op dat moment uit de richting van recreatiegebied Vlietlanden een andere auto (merk: Ford) kwam rijden, stopte [bestuurder 1] op het kruisingsvlak, teneinde deze auto voorrang te verlenen.2 De verdachte die op dat moment de kruising van de Hofvlietweg met de linksgelegen oprit van de Rijksweg A4 naderde, passeerde de wachtende auto aan de linkerzijde en is vervolgens bij het afslaan naar links (teneinde de oprit van de Rijksweg A4 op te rijden), in botsing gekomen met de uit tegengestelde richting naderende Ford.3 Het zicht van de verdachte op de tegemoetkomende auto werd, alvorens linksaf te slaan, gehinderd door de voorgesorteerde auto.4
De verdachte was ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. Het alcoholgehalte in zijn bloed bedroeg 1.47 milligram alcohol per milliliter bloed.5
Uit het proces-verbaal verkeersongeval blijkt voorts dat de auto van de verdachte in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud verkeerde en geen gebreken of bijzonderheden vertoonde die eventueel de oorzaak van of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop het ongeval; daaruit blijkt ook dat ten aanzien van de weg geen omstandigheden aanwezig waren die de oorzaak, gevolgen of de toedracht van het ongeval zouden kunnen hebben beïnvloed, dat het ongeval bij daglicht heeft plaatsgevonden en dat het ten tijde van het ongeval droog en helder weer was.6
Ten gevolge van het ongeval heeft één van de inzittenden van de personenauto van het merk Ford, [slachtoffer], het volgende letsel opgelopen: een kneuzing van de linkerlong, vier gebroken ribben aan de linkerzijde en vier gebroken ribben aan de rechterzijde, een bovenarmbreuk van de rechterarm en een scheur in de aorta. De gevolgen van dit letsel voor het slachtoffer zijn blijvend.7
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair (naar het hof begrijpt) vier maanden hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier jaren.
Standpunt van de verdachte en de verdediging
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg bekend de hem tenlastegelegde feiten te hebben begaan.
Namens de verdachte is door de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, op de wijze als in de hierna opgenomen uitgestreepte bewezenverklaring is omschreven.
Bewezenverklaring
Het hof acht op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl degene die aan dat feit schuldig is verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze wet;
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval, zulks nadat hij een hoeveelheid alcohol had genuttigd die bijna drie keer hoger was dan het toegestane maximum. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij onder invloed van alcohol in zijn auto is gestapt en aan het verkeer heeft deelgenomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het drinken van alcohol ertoe leidt dat iemand verminderd in staat is tot het besturen van een voertuig. Door zijn handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig geschaad. Ten gevolge van het ongeval heeft één van de inzittenden van de auto waarmee de verdachte in botsing is gekomen, zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan bekomen. Uit de zich in het dossier bevindende slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer nog dagelijks met de gevolgen van het ongeval heeft te kampen en dat er geen uitzicht is op volledig herstel van het door haar bij het ongeval opgelopen letsel. De verdachte heeft aan het slachtoffer, alsmede aan haar familie, ernstige zorgen en leed berokkend.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof voorts in aanmerking genomen dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep er blijk van heeft gegeven het gebeurde en met name het als gevolg van zijn handelen bij het slachtoffer ontstane letsel zeer te betreuren, hetgeen ook blijkt uit de omstandigheid dat hij steeds in contact is gebleven met de familie van het slachtoffer. Voorts heeft het hof er acht op geslagen dat de verdachte na de onderhavige feiten op adequate wijze heeft getracht een positieve wending aan zijn leven te geven, waarin hij ook is geslaagd. Eén en ander komt ook naar voren uit hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de getuige-deskundige is verklaard. Tenslotte is bij het bepalen van de straf meegewogen de verklaring van de verdachte dat een gevangenisstraf voor hem persoonlijk grote gevolgen zal hebben, daar hij in dat geval niet in staat zal zijn om zijn eigen onderneming voort te zetten.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 oktober 2008, is de verdachte reeds tweemaal eerder onherroepelijk veroordeeld wegens rijden onder invloed, naar aanleiding van welke feiten de verdachte ook de Educatieve Maatregel Alcohol heeft gevolgd. Dat heeft hem er evenwel kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is – mede vanuit een oogpunt van generale en speciale preventie - van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid, allen van navermelde duur, een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9 (oud), 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d en 57 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren,
te vervangen door hechtenis voor de tijd van 4 (vier) maanden
voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bij de tenuitvoerlegging van deze bijkomende straf wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 ingehouden of ingevorderd is geweest.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. A.G. Korvinus en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. S.N. Keuning.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 november 2008.
Mr. Korvinus en dr. Fleers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Zie het proces-verbaal van de politie Hollands Midden, district Leiden-Voorschoten, team Leiden Zuid, d.d. 12 juni 2007, nr. PL1643/07-004337, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, p. 3-4 en de situatietekening van verkeersongeval, p. 59 in het dossier, behorende bij proces-verbaal verkeersongeval van de politie Hollands Midden, afdeling verkeersondersteuning, d.d. 27 mei 2007, nr. PL1640 07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Zie het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Hollands-Midden, district Leiden-Voorschoten, team Leiden Zuid, d.d. 29 april 2007, nr. PL1643/07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, p. 25 in het dossier.
3 Zie het onder 2 genoemde proces-verbaal en het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Hollands-Midden, district Leiden-Voorschoten, team Leiden Zuid, d.d. 29 april 2007, nr. PL1643/07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, p. 29 in het dossier.
4 Zie het proces-verbaal verkeersongeval van de politie Hollands Midden, afdeling verkeersondersteuning, d.d. 27 mei 2007, nr. PL1640 07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, p. 50 in het dossier.
5 Zie het proces-verbaal van verhoor verdachte van de politie Hollands-Midden, district Leiden-Voorschoten, team Leiden Zuid, d.d. 2 mei 2007, nr. PL1643/07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, p. 41 in het dossier en het rapport van het NFI d.d. 10 mei 2007, inhoudende het resultaat van de bepaling van het alcoholgehalte in het bloed van de verdachte, opgemaakt en ondertekend door [naam rapporteur], p. 15 in het dossier.
6 Zie het in noot 4 genoemde proces-verbaal, p. 49 en 52 in het dossier.
7 Zie het proces-verbaal van verhoor getuige van de politie Hollands-Midden, district Leiden-Voorschoten, team Leiden Zuid, d.d. 1 mei 2007, nr. PL1643/07-086187, opgemaakt en ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, p. 38-39 in het dossier, het formulier medische informatie betreffende [slachtoffer], p. 80 in het dossier en de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] d.d. 22 oktober 2008.