ECLI:NL:GHSGR:2008:BG6505
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dusamos
- M. Kamminga
- J. Milar
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking omgang; hoger beroep niet-ontvankelijk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een tussenbeschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen is aangehouden. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. C.J.P. Liefting, heeft op 23 november 2007 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 24 augustus 2007. De vader, vertegenwoordigd door mr. N. Sprengers, heeft op 14 februari 2008 een verweerschrift ingediend. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij het onderzoek naar de gezags- en omgangsvoorzieningen en heeft op 4 september 2008 een adviesbrief aan het hof gestuurd.
De kinderen, geboren in 1999, 2001, 2003 en 2004, verblijven bij de moeder. Het hof heeft op 24 oktober 2008 de zaak mondeling behandeld, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de omgang van de vader met de kinderen af te wijzen, terwijl de vader verzoekt om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Het hof oordeelt dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat de interactie-observaties die door de rechtbank zijn bepaald, deel uitmaken van de opdracht aan de Raad om rapport en advies uit te brengen over gezag en omgang. De uiteindelijke beslissing van de rechtbank zal afhangen van dit rapport. Het hof concludeert dat de tussenbeschikking niet vatbaar is voor hoger beroep op grond van artikel 358 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Kamminga en Milar, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 november 2008.