ECLI:NL:GHSGR:2008:BG7051

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001140-08
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijk geweldszaak tegen vader

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 februari 2008. De verdachte, geboren in 1986, was in eerste aanleg veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep dat het vonnis werd vernietigd en dat de verdachte opnieuw werd veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, maar met een kortere voorwaardelijke proeftijd van één jaar.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de getuigenverklaringen en de processtukken. De verdachte en zijn medeverdachte, zijn vader, verklaarden dat de verdachte pas enige tijd na zijn vader de gezamenlijke woning had verlaten. Er was al een woordenwisseling en schermutseling gaande tussen zijn vader en een groep jongeren. Het hof concludeerde dat het niet eenduidig kon vaststellen op welk moment de verdachte de woning had verlaten en welke geweldshandeling(en) er op dat moment al hadden plaatsgevonden. Hierdoor was niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in vereniging met zijn vader het openlijk geweld had gepleegd.

Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Deze beslissing is genomen bij verstek en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001140-08
Parketnummer(s): 09-530139-07
Datum uitspraak: 16 december 2008
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 februari 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: \.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
2 december 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ten aanzien van de voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde noodzakelijkerwijs vast te stellen bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte en diens medeverdachte overweegt het hof het volgende.
Uit het dossier blijkt dat zowel de verdachte als diens medeverdachte, zijn vader, verklaren dat de verdachte eerst enige tijd na zijn vader hun gezamenlijke woning heeft verlaten. Op dat moment was tussen zijn vader en de groep jongeren bij de woning reeds een woordenwisseling en een schermutseling gaande. Nu op basis van de verschillende getuigenverklaringen en de overige processtukken niet eenduidig is vast te stellen op welk moment de verdachte precies de woning heeft verlaten, of, en zo ja, welke geweldshandeling(en) zich toen reeds hadden voorgedaan tussen zijn vader en de aangevers, waar zijn vader zich op dat moment bevond en of zijn vader na het naar buiten komen van de verdachte nog verdere (gewelds)handelingen heeft verricht, is, naar het oordeel van het hof, niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in vereniging met zijn vader het aan hem tenlastegelegde openlijk geweld heeft gepleegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries, mr. L.A.J.M. van Dijk en mr. A.M.P. Gaakeer, in bijzijn van de griffier mr. S. Bek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 december 2008.