ECLI:NL:GHSGR:2008:BH2242
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. Mink
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang tussen vader en kinderen wegens zwaarwegende belangen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn drie minderjarige kinderen. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen regelmatig bij hem zouden verblijven. De moeder, die belast is met het gezag over de kinderen, verzet zich tegen deze omgangsregeling en stelt dat omgang met de vader niet in het belang van de kinderen is. Ze verwijst naar eerdere mishandelingen door de vader en de angst die de kinderen voor hem zouden hebben.
Het hof heeft de situatie zorgvuldig beoordeeld, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De vader heeft zijn aandeel in de ontstane situatie ontkend, wat het hof als zorgwekkend beschouwt. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen momenteel stabiliteit en rust nodig hebben, en dat omgang met de vader hen onrust zou brengen. Het hof heeft vastgesteld dat de vader, ondanks zijn veroordeling voor mishandeling, niet in staat is om zich in te leven in de situatie van de kinderen.
Op basis van artikel 1:377a BW heeft het hof besloten om de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen. De eerdere beschikking van de rechtbank, die het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling had afgewezen, is in zoverre vernietigd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontzegging van omgang onmiddellijk van kracht is. De vader heeft het verzoek om een omgangsregeling verloren, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.