ECLI:NL:GHSGR:2008:BJ5030
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- B. Bouritius
- A. Pannekoek-Dubois
- M. Husson
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter met betrekking tot de uithuisplaatsing van minderjarigen. De ouders van de minderjarigen, die in hoger beroep waren gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, stelden dat de kinderrechter geen rechtsmacht had omdat de minderjarigen vanaf 1 augustus 2008 in Turkije verbleven. Jeugdzorg, de verweerder in deze zaak, betwistte dit en stelde dat de minderjarigen op de datum van indiening van het verzoek nog in Nederland verbleven.
Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat van de ouders op 19 augustus 2008 had aangegeven dat de ouders en de minderjarigen op vakantie in Turkije waren, maar dat er op 6 augustus 2008, de datum van indiening van het verzoek door Jeugdzorg, geen sprake was van een wijziging van de verblijfplaats van de minderjarigen. Het hof concludeerde dat de Nederlandse rechter op basis van de Brussel II-bis Verordening bevoegd was om van het verzoek van Jeugdzorg kennis te nemen. De ouders werden niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep, omdat de machtiging voor uithuisplaatsing inmiddels was verlopen en zij geen belang meer hadden bij hun beroep.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ouders om tijdig en correct te communiceren over de verblijfplaats van minderjarigen in juridische procedures, en bevestigt de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in zaken die onder de Brussel II-bis Verordening vallen. Het hof heeft de ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat, en Jeugdzorg, vertegenwoordigd door hun advocaten, gehoord tijdens de mondelinge behandeling.