In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de VvE en twee appartementseigenaren, [verzoekster] en [verzoeker], tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de onderhoudskosten van het buitenschilderwerk aan de balustrade van een balkon. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de balustrade als gemeenschappelijk eigendom moet worden aangemerkt, en dat de kosten voor het onderhoud hiervan voor rekening van de VvE komen. De VvE heeft in hoger beroep aangevoerd dat de balustrade niet als gemeenschappelijk kan worden beschouwd, omdat deze is aangebracht voor de veiligheid van de bewoners van appartement [nrB]. De VvE stelt dat het onderhoud van de balustrade voor rekening van [verweerster] moet komen.
Tijdens de procedure is vastgesteld dat de splitsingsakte van het gebouw, waarin de appartementen zijn gesplitst, het Modelreglement van 13 juli 1959 van toepassing verklaart. Dit reglement bepaalt dat voor het instellen van rechtsvorderingen de goedkeuring van de vergadering van eigenaars vereist is. Het hof heeft geoordeeld dat de VvE niet ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat er geen besluit van de vergadering van eigenaars is genomen om in hoger beroep te gaan. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt het belang van de goedkeuring van de vergadering van eigenaars bij het instellen van rechtsvorderingen door de VvE. Het hof heeft ook geoordeeld dat de balustrade, hoewel niet als gemeenschappelijk eigendom aangemerkt, wel onder de gemeenschappelijke kosten valt voor het periodiek onderhoud, zoals schilderwerk. De uitspraak biedt duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de VvE en de appartementseigenaren met betrekking tot het onderhoud van gemeenschappelijke en individuele eigendommen.