ECLI:NL:GHSGR:2009:807

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 april 2009
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
105.006.992-07042009
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over wanprestatie en onrechtmatige daad in relatie tot bestemmingsplan en overeenkomst tussen Etam Groep B.V. en Gemeente Zoetermeer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Etam Groep B.V. en Tenstone B.V. tegen de Gemeente Zoetermeer, naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De appellanten, gezamenlijk aangeduid als Etam cs, hebben in hoger beroep negen grieven ingediend tegen de Gemeente, die hen in een eerdere procedure in het ongelijk heeft gesteld. De kern van het geschil betreft de uitvoering van een overeenkomst die in 1999 is gesloten tussen Etam Groep en de Gemeente, waarin afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling van een distributiecentrum en de bijbehorende grond. Etam cs stellen dat de Gemeente wanprestatie heeft gepleegd door het bestemmingsplan Dwarstocht vast te stellen zonder tijdig overleg met hen en door niet te voldoen aan de voorwaarden van de overeenkomst. Ze vorderen schadevergoeding van € 76.000.000,--, buitengerechtelijke kosten en een contractuele boete van € 453.780,22.

Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals in het bestreden vonnis zijn weergegeven, niet zijn betwist. Het hof oordeelt dat de Gemeente zich niet heeft gehouden aan de afspraken in de overeenkomst, maar dat de inhoud van het bestemmingsplan voldoende mogelijkheden biedt voor de bedrijfsuitbreiding van Etam cs. Het hof concludeert dat de Gemeente niet in gebreke is gebleven en dat de vorderingen van Etam cs om deze reden moeten worden afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Etam cs in de proceskosten van het hoger beroep.

De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak voor duidelijke afspraken in overeenkomsten en de rol van bestemmingsplannen in de uitvoering van dergelijke overeenkomsten. Het hof heeft de grieven van Etam cs niet afzonderlijk besproken, aangezien de afwijzing van de vorderingen reeds voortvloeit uit de eerdere overwegingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector handel
Zaaknummer : 105.006.992/01
Rolnummer (oud) : 07/1127
Zaak- en rolnummer rechtbank : 260806/HA ZA 06-737

arrest van de eerste civiele kamer d.d. 7 april 2009

inzake
1.
ETAM GROEP B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: Etam Groep,
2. TENSTONE B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
hierna te noemen: Tenstone,
appellanten,
hierna tezamen te noemen: Etam cs,
advocaat: mr. H.J.M. Besselink te 's-Gravenhage,
tegen

GEMEENTE ZOETERMEER,

zetelend te Zoetermeer,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. M.E. Gelpke te ’s-Gravenhage.

Het geding

Bij exploot van dagvaarding van 19 september 2007 zijn Etam cs in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 11 juli 2007. Bij memorie van grieven hebben Etam cs negen grieven aangevoerd, die door de Gemeente zijn bestreden bij memorie van antwoord (met producties). Vervolgens hebben partijen hun zaak op 9 februari 2009 aan de hand van pleitnotities bepleit. De Gemeente heeft bij die gelegenheid een op voorhand toegezonden akte overlegging producties (met producties) genomen. Hierna hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
De in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2 (2.1 t/m 2.13) vastgestelde feiten zijn niet betwist, zodat het hof hier ook van uitgaat.
4.
Het gaat in dit geding, zakelijk weergegeven, om het volgende.
(i) Etam Groep is een damesmodeketen. Tenstone maakte voorheen (onder de naam Etam Vastgoed BV) deel uit van Etam Groep, maar houdt zich thans zelfstandig bezig met vastgoedactiviteiten, onder meer bestaande uit het voorzien in de behoefte aan bedrijfsruimte van Etam Groep.
(ii) In 1997 zijn Etam cs op zoek gegaan naar een grotere locatie voor het hoofdkantoor en distributiecentrum van Etam Groep, dit met verdere uitbreidings-mogelijkheden. Na vele besprekingen heeft dit uiteindelijk geleid tot een overeenkomst d.d. 24 februari 1999 tussen Etam Groep en de Gemeente (verder: de overeenkomst). Kort gezegd voorziet deze overeenkomst in de realisering van het voorgaande op een groot terrein met de mogelijkheid dat in drie fasen te ontwikkelen op het industrieterrein Dwarstocht (verder: Dwarstocht) te Zoetermeer. De overeenkomst vangt aan met de volgende overwegingen (considerans):
“Etam Groep heeft onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden voor de realisatie van (de uitbreiding van) het nieuwe distributiecentrum met erf, groenvoorzieningen, parkeer- en manoeuvreerterrein van voertuigen, factory outlet, showrooms en kantoren van Etam Groep.(…)De Gemeente is zich er terdege van bewust dat voor de continuïteit van het distributiecentrum c.a. en de daarbij behorende werkgelegenheid het van essentieel belang is voor Etam Groep en/of haar rechtsopvolgers dat de uitbreiding van fase 2 en 3 op termijn kan plaatsvinden. (…)”
(iii)
Fase 1betreft de aankoop van circa 4,4 ha grond door Etam Groep, haar rechtsopvolgers of een nader te noemen meester, te leveren na het verkrijgen van een bruikbare bouwvergunning, waarop na vaststelling/aanpassing van het bestemmingsplan en vergunningverlening e.d. een hoofdkantoor en een (mogelijk volcontinu in gebruik zijnd) distributiecentrum zal worden opgericht.
Fase 2betreft een koopoptie tot 1 juli 2006 op het daarnaast gelegen perceel van circa 2,97 ha.
Fase 3betreft een hierop aansluitend perceel van 3,87 ha en voorziet in een koopoptie tot 1 juli 2008 voor perceel 3A en een inspanningsverplichting van de Gemeente tot het verwerven van (het op dat moment bij andere bedrijven in gebruik zijnd) perceel 3B (volgens een stappenplan) met koopoptie tot 1 juli 2008.
Op fase 2 en 3 zijn de bepalingen uit de overeenkomst, voorzover van toepassing, onverkort van toepassing (art. 4.10). De gronden in fase 2 en 3 zullen onder dezelfde voorwaarden (als in fase 1) worden geleverd (art. 4.4).
(iv) Naast genoemde (veelal civielrechtelijke) afspraken heeft de Gemeente op zich genomen om zich op publiekrechtelijk terrein tot het uiterste in te spannen om tijdig het bestemmingsplan Dwarstocht zodanig op te stellen c.q. aan te passen dat het voorziet in het gebruik van het Verkochte, zoals in de overeenkomst beoogd (zie art. 3.1 van de overeenkomst, zoals grotendeels weergegeven in het bestreden vonnis in rechtsover-weging 2.4). De tekst van het bestemmingsplan zal tijdig door de Gemeente in overleg met Etam Groep worden vastgesteld.
(v) Verder zijn afspraken gemaakt over geluidhinderkwesties en de bestrijding/voorkoming daarvan (art. 3.5 en 5.4 overeenkomst).
Artikel 4.9 van de overeenkomst voorziet in een boete van NLG 1 miljoen
(€ 453.780,22), die de Gemeente na ingebrekestelling verbeurt indien zij fase 2 en/of 3A niet conform de afspraken kan leveren of het stappenplan (betreffende fase 3B) niet duidelijk en/of tijdig uitvoert.
Artikel 5.8 van de overeenkomst bevat als ontbindende voorwaarde dat Etam Groep niet vóór 1 januari 2000 een bruikbare bouwvergunning heeft gekregen voor fase 1.
(vi) Op 8 april 1999 is, nadat Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar (in de zin van artikel 19 Wet ruimtelijke ordening en artikel 50 lid 5 Woningwet) hadden verleend, een bouwvergunning voor fase 1 verstrekt overeenkomstig de aanvraag van Etam Groep. Op 12 augustus 1999 is het perceel van fase 1 geleverd aan Etam Vastgoed B.V. (thans Tenstone). Vervolgens zijn het kantoor en distributiecentrum gebouwd. Deze zijn in 2000 door Etam Groep in gebruik genomen. Voor een vierde kantoortoren op het perceel van fase 1 is op 3 maart 2005 een bouwvergunning afgegeven aan Tenstone. Deze vierde toren is (nog) niet gerealiseerd.
(vii) Het (nieuwe) bestemmingsplan Dwarstocht, dat onder meer voorziet in het gerealiseerde distributiecentrum met kantoor (fase 1) en de eventuele uitbreiding daarvan (ten behoeve van textielhandel), is op 18 februari 2002 door de gemeenteraad (verder: de raad) vastgesteld. Dit plan is, behoudens het plangedeelte waarop pallethandel Zoetermeer (fase 3A) was gevestigd, na diverse procedures uiteindelijk in deze vorm in stand gebleven. Het bestemmingsplan voorziet niet in grootschalige kantoorontwikkelingen (productie 52 conclusie van antwoord en conclusie van dupliek 78 e.v.).
(viii) Aangrenzend aan Dwarstocht ligt het plangebied Oosterheem. Het bestemmingsplan Oosterheem, dat voorziet in woningbouw, is op 25 september 2000 door de raad vastgesteld.
(ix) Bij brief van 26 januari 2006 heeft Etam Groep de opties voor de fasen 2, 3A en 3B ingeroepen.
De vorderingen, de gronden daartoe en het verweer
25.
Etam cs vorderen, zakelijk weergegeven, € 76.000.000,-- aan schadevergoeding,
€ 31.422,-- aan buitengerechtelijke kosten en € 453.780,22 aan contractuele boete, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
Zij stellen daartoe dat de Gemeente wanprestatie heeft gepleegd door:
(a) het bestemmingsplan Dwarstocht vast te stellen zonder daarover tijdig overleg te voeren met Etam cs en door zich niet tot het uiterste in te spannen om het bestemmingsplan Dwarstocht zodanig op te stellen dat het overeengekomen gebruik (voor alle drie de fasen; dus inclusief grootschalige kantoorbouw) was toegestaan, voorts (b) na te laten tijdig en volledig uitvoering te geven aan het stappenplan (conform artikel 4.3 van de overeenkomst) en door de percelen met betrekking tot fasen 2, 3A en 3B niet op de overeengekomen voorwaarden te kunnen leveren, alsmede
(c) woonbebouwing in het aangrenzende bouwplan Oosterheem (ten noord- en zuidoosten van Dwarstocht) mogelijk te maken op aanzienlijk kortere afstand dan (met verwijzing naar rapport Bost) is afgesproken in artikel 5.4 van de overeenkomst. Daarnaast stellen Etam cs dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door:
(d) onjuiste informatie aan de provincie Zuid-Holland en het stadsgewest Haaglanden te verstrekken (over het geplande bouwvolume) om aldus een verklaring van geen bezwaar te verkrijgen waardoor een bouwvergunning voor fase 1 afgegeven kon worden in strijd met de provinciale Nota planbeoordeling 1998 en waardoor de Gemeente heeft bewerkstelligd dat Etam cs geen beroep meer konden doen op de ontbindingsmogelijkheid van artikel 5.8 van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 2.v), en
(e) in strijd met het provinciale beleid, met toepassing van artikel 19 WRO de bouwaanvraag voor toren 4 goed te keuren.
De Gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
In het thans bestreden vonnis zijn deze vorderingen afgewezen. Etam cs komen hier met haar grieven tegenop. Hiermee wordt het geschil in volle omvang aan het hof voorgelegd.
De beoordeling
De inhoud van de overeenkomst (de fasen 2 en 3)
26.
Het voornaamste geschilpunt, dat telkens doorwerkt in de overige verwijten, betreft de vraag wat partijen hebben afgesproken ten aanzien van de ontwikkeling van fasen 2 en 3.
Etam cs stellen zich op het standpunt dat zij vrij zijn in de ontwikkeling daarvan, hetgeen in hun visie inhoudt dat Tenstone zich mag opstellen als projectontwikkelaar en deze percelen los van (de uitbreiding van) Etam Groep verder mag ontwikkelen ten behoeve van derden. In dit verband wijzen zij met name op de overeenkomst waarbij is voorzien in de levering aan rechtsopvolgers en “een nader te noemen meester”, op het beoogde (grote) kantoorvolume zoals dit blijkt uit blz 25 van productie 6 (bij inleidende dagvaarding), het volume van fasen 2 en 3 dat voor Etam Groep (voorlopig) te groot is, alsmede op gespreksverslagen met gemeenteambtenaren.
De Gemeente heeft betwist dat dit aldus is afgesproken. Zij wijst onder meer op de overeenkomst waarbij geen voorziening van die strekking is opgenomen, maar waarbij blijkens de considerans juist uitdrukkelijk alleen is voorzien in uitbreiding ten behoeve van (slechts) Etam Groep. De Gemeente erkent dat Etam Groep heeft geprobeerd vrije ontwikkelingsmogelijkheden voor deze percelen (fase 2 en 3) te verkrijgen, maar stelt dat de Gemeente dit altijd heeft afgehouden. Volgens de Gemeente is er in Zoetermeer geen behoefte aan verdere kantoorontwikkeling in Dwarstocht (behoudens voorzover voor Etam Groep nodig), terwijl dit bovendien niet past in het planologische overheidsbeleid, hetgeen Etam cs die door deskundigen werden bijgestaan wisten dan wel konden weten. Etam cs mochten bovendien, aldus nog steeds de Gemeente, niet stilzwijgend veronderstellen dat de Gemeente grond voor zelfstandige kantoren zou willen verkopen voor de prijs van bedrijfsterrein. Uit de gespreksverslagen die Etam cs noemen blijkt niet van enige toezegging van gemeentewege, terwijl blz 25 van productie 6 dit niet anders maakt. In deze productie is slechts fase 1 uitgewerkt, terwijl de fasen 2 en 3 zeer summiere aanduidingen, veelal met stippellijntjes, bevatten. Bijlage 8 bij de overeenkomst, die identiek is aan genoemde blz. 25 van bijlage 6, heeft blijkens de artikelen 4.1 en 4.3 van de overeenkomst uitsluitend de strekking om de optiegronden aan te wijzen.
27.
Vooropgesteld wordt het volgende. Etam cs stellen zich op het standpunt dat is overeengekomen dat zij de gronden van fase 2 en 3 mogen gaan ontwikkelen ten behoeve van derden en dat volgens de overeenkomst zelfstandige, grootschalige kantoorontwikkeling (60.000 m2) is toegestaan. Dit alles blijkt niet expliciet uit de schriftelijke overeenkomst/ het contract (productie 1 inleidende dagvaarding), hoewel dit toch wel voor de hand gelegen zou hebben, gelet op het ingrijpende karakter van deze gestelde afspraak.
28.
Hetgeen Etam cs verder op dit punt naar voren hebben gebracht is onvoldoende om daaruit (anderszins) de instemming van de Gemeente te destilleren. De omstandigheid dat in de overeenkomst werd voorzien in rechtsopvolging en/of een nader te noemen meester kan heel wel worden uitgelegd als het faciliteren van financieringsconstructies (zoals sale and lease back, hetgeen in casu ook daadwerkelijk is gebeurd). Dit geldt temeer, nu de considerans van de overeenkomst geen enkele aanknoping biedt voor de door Etam cs gegeven uitleg op dit punt, maar juist het standpunt van de Gemeente ondersteunt. Ook weegt mee hetgeen de Gemeente onweersproken heeft aangevoerd over de (lagere) grondprijs (als bedrijfsgrond en niet voor grootschalige kantoorbouw).
De verwijzing door Etam cs naar haar productie 6, blz 25, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Slechts fase 1 is daarop in detail ingetekend. Noch de stippellijntjes bij fasen 2 en 3, noch de daarop aangegeven kantoorhoogten die bij narekenen tot een aanzienlijk kantoorvolume leiden, rechtvaardigen in de gegeven omstandigheden de conclusie dat de Gemeente met dit aanzienlijke kantoorvolume, ten behoeve van derden te ontwikkelen, heeft ingestemd.
29.
Uitgegaan zal dus worden van een overeenkomst, waarbij Etam cs fase 2 en 3 (slechts) mogen ontwikkelen ten behoeve van de eigen bedrijfsuitbreiding (de textielbranche). De omstandigheid dat Etam cs naar hun zeggen de overeenkomst anders hebben opgevat maakt dit niet anders, nu er geen aanwijzingen zijn dat de Gemeente aan de verklaringen en gedragingen van Etam cs redelijkerwijs niet die inhoud heeft mogen toekennen als zij heeft gedaan (artikel. 3:35 BW). Aan bewijslevering wordt niet toegekomen, nu de stellingen van Etam cs ontoereikend zijn om hun andersluidende conclusie te dragen.
Het bestemmingsplan Dwarstocht
32.
Een groot deel van de verwijten die Etam cs maken over de inhoud en de totstandkoming van het bestemmingsplan Dwarstocht (het tekort schieten in de contractuele verplichting een bestemmingsplan op te stellen dat inhoudelijk overeenstemt met de bepalingen van de overeenkomst alsmede de rol van de Gemeente daarin, verwijt (a)), stuit reeds af op de hiervoor gegeven uitleg van de overeenkomst. Het thans tot stand gekomen bestemmingsplan biedt in beginsel voldoende mogelijkheden om, al dan niet na aanpassing op het punt van de bedrijfsgebonden kantoorruimte (door middel van binnenplanse vrijstellingsmogelijkheden), tot de in de overeenkomst voorziene eigen bedrijfsuitbreiding in fasen 2 en 3 te komen. Dit betekent dat de Gemeente wel degelijk artikel 3.1 van de overeenkomst, in ieder geval naar de strekking hiervan, is nagekomen. De omstandigheid dat de Gemeente in gebreke is gebleven met het afgesproken overleg (zie slot artikel. 3.1 van de overeenkomst) maakt dit niet anders, terwijl Etam cs bovendien geen belang hebben bij hun verwijt aan de Gemeente op dit punt, nu, gelet op het voorgaande, het causaal verband tussen (de wijze van totstandkoming van) het bestemmingsplan en de gestelde schade ontbreekt.
33.
Voor het overige stuiten de klachten terzake af op de formele rechtskracht van het bestemmingsplan. Anders dan Etam cs betogen kan ook een bestemmingsplan formele rechtskracht verkrijgen (zie onder meer HR 09-06-2006, LJN: AV6031; artikel. 81 RO), terwijl de gestelde verdere onregelmatigheden bij de voorbereiding ervan zozeer samenhangen met het beoogde bestemmingsplan, dat zij ten opzichte daarvan een onzelfstandig karakter dragen.
Het bestemmingsplan Oosterheem 2000 en de bouwvergunningen in dit plan
36.
Dit bestemmingsplan en de bouwvergunningen voor de aldaar (nabij Dwarstocht) gelegen woningen hebben eveneens jegens Etam cs formele rechtskracht verkregen, zodat uitgangspunt dient te zijn dat dit plan en deze vergunningverlening in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen – waaronder het vertrouwensbeginsel – tot stand zijn gekomen.
Geluidshinder en -voorzieningen
39.
Etam cs stellen dat de Gemeente zich niet heeft gehouden aan de afspraken op dit punt, zoals opgenomen in artikel 5.4 van de overeenkomst (weergegeven in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2.4), waarbij onder meer is afgesproken dat de Gemeente de woningen in Oosterheem zal realiseren met inachtneming van (geluids)rapport Bost. In dit rapport is aangegeven dat de betreffende woningen een minimale afstand tot de inrichting dienen te hebben, dan wel dat er geluidswerende voorzieningen (onder meer) aan de woningen moeten worden getroffen. De Gemeente had op dit punt dus enige beleidsruimte, welke beleidsruimte zij tot uitdrukking heeft gebracht in het betreffende bestemmingsplan en de vergunningverlening. Voor zover Etam cs van mening waren dat de Gemeente een onjuist gebruik heeft gemaakt van deze beleidsruimte hebben Etam cs de mogelijkheid gehad om hiertegen in een met voldoende waarborgen omgeven bestuursrechtelijk traject op te komen. Onder deze omstandigheden verzet het beginsel van de formele rechtskracht zich tegen (hernieuwde) beoordeling door de burgerlijke rechter. Hierop stuit verwijt (c) af.
De ingeroepen opties
42.
Blijkens de artikelen 4.1 t/m 4.4 juncto 2.1 van de overeenkomst dient de Gemeente, na tijdige inroeping van de opties, de percelen 2, 3A en 3B (na verwerving) te leveren zodra “een bruikbare bouwvergunning” is verkregen. Etam Groep stelt zich op het standpunt dat “een bruikbare bouwvergunning” in dit geval inhoudt een bouwvergunning die grootschalige kantoorontwikkeling ten behoeve van derden mogelijk maakt (memorie van grieven 38). Gelet echter op de hiervoor weergegeven uitleg van de overeenkomst (zie met name rechtsoverweging 7) biedt de overeenkomst hiertoe geen grond. “Een bruikbare bouwvergunning” in de zin van de overeenkomst kan dus slechts betrekking hebben op eigen bedrijfsuitbreiding, waartoe het bestemmingsplan Dwarstocht in beginsel ruimte biedt.
Vast staat dat Etam cs een dergelijke bouwvergunning niet hebben aangevraagd, zodat de Gemeente niet valt tegen te werpen dat zij fase 2 en 3A en 3B niet kan leveren c.q heeft geleverd. De Gemeente hoeft immers (nog) niet te leveren.
Het stappenplan
45.
Etam cs hebben nog aangevoerd dat de Gemeente is tekort geschoten door het afgesproken stappenplan ter verwerving van fase 3B niet naar behoren uit te voeren omdat dit perceel niet uiterlijk 1 juli 2004 is verworven (inleidende dagvaarding 17). De Gemeente heeft naar voren gebracht dat het hierbij slechts om een niet aan tijd gebonden inspanningsverbintenis gaat, die zij bovendien naar behoren heeft uitgevoerd, nu zij in 2006 overeenstemming heeft bereikt met de huidige eigenaar van het laatste perceelsgedeelte (Goedegebuure). Etam cs hebben erkend dat Goedegebuure in 2008 daadwerkelijk is verhuisd.
46.
De enkele omstandigheid dat de betreffende grond niet reeds in 2004 was verworven betekent in de gegeven omstandigheden niet dat de Gemeente niet aan haar verbintenis heeft voldaan. Dit klemt temeer, nu het perceel inmiddels is verworven en de Gemeente overigens nog niet verplicht is de grond te leveren (zie rechtsoverweging 12).
Gelet op hetgeen in rechtsoverwegingen 12 en 13 is overwogen gaat verwijt (b) evenmin op.
Onjuiste informatie verstrekt aan de provincie Zuid-Holland en het stadsgewest Haaglanden?
49.
Volgens Etam cs heeft de Gemeente onjuiste informatie verstrekt ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van het verkrijgen van een bouwvergunning voor fase 1, hetgeen onrechtmatig is jegens Etam cs.
50.
Nog daargelaten dat de Gemeente gemotiveerd heeft betwist dat onjuiste informatie is verstrekt, valt niet in te zien dat de Gemeente daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens Etam cs. De Gemeente heeft immers de door Etam cs gewenste bouwvergunning gerealiseerd. Voor zover Etam cs daar nu spijt van hebben omdat de door hen gewenste grootschalige kantoorontwikkeling niet mogelijk blijkt, houdt dit laatste verband met de inhoud van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 7) en niet zozeer met de gestelde onjuiste informatie. Verwijt (d) wordt verworpen.
Goedkeuring bouwaanvraag toren 4 (fase 1)
53.
Dit verwijt (e) dat voortbouwt op de onjuist bevonden uitleg van de overeenkomst (zie rechtsoverweging 7) wordt eveneens verworpen.
Slotsom
56.
Zoals uit het voorgaande voortvloeit liggen de vorderingen wegens gemis aan deugdelijke grondslag voor afwijzing gereed. De rechtbank is in het thans bestreden vonnis tot dezelfde conclusie gekomen. Dit betekent dat dit vonnis zal worden bekrachtigd. De grieven hoeven niet meer afzonderlijk te worden besproken. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Etam cs zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het bestreden vonnis;
  • veroordeelt Etam cs in de kosten van het geding in hoger beroep, tot zover aan de
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en M.J. Kuiper en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2009 in aanwezigheid van de griffier.