ECLI:NL:GHSGR:2009:BI2103

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.490-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Dijk
  • A. van Nievelt
  • J. Bouritius
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vraag naar de inschrijving van een Certificate of Birth in het Nederlandse register van de burgerlijke stand

In deze zaak gaat het om de vraag of een Certificate of Birth, opgemaakt in 2005 en waarin wordt gesteld dat de betrokkene geboren is in 1944, vatbaar is voor inschrijving in het Nederlandse register van de burgerlijke stand. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank om te verklaren dat het Certificate of Birth overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, waarop de vrouw in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de behandeling van de zaak op 4 maart 2009 zijn de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de ambtenaar van de burgerlijke stand verschenen. De vrouw heeft een origineel van de geboorteakte ter inzage gegeven, welke gelegaliseerd is. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg ten onrechte heeft overwogen dat de vrouw niet voldoende bewijs heeft geleverd van de herkomst van de geboorteakte. Het hof heeft de grief van de vrouw gegrond verklaard, maar heeft desondanks de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd.

Het hof overweegt dat legalisatie van een document enkel de echtheid van de ondertekening bevestigt, maar niet de juistheid van de inhoud van het document. De vrouw heeft de juistheid van de geboorteakte onderbouwd met een besluit van de rechtbank van een buitenlandse instantie, maar het hof oordeelt dat de getuigenverklaringen waarop dit besluit is gebaseerd niet voldoende zijn om de juistheid van de geboortedatum te bevestigen. De getuigen waren te oud om uit eigen waarneming te kunnen verklaren, en er zijn geen andere bronnen van wetenschap of nader onderzoek gepresenteerd.

Het hof concludeert dat de bestreden beschikking, hoewel met verbetering van gronden, moet worden bekrachtigd, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat de geboorteakte afkomstig is van een bevoegde instantie en dat de gegevens daarin juist zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 1 april 2009
Zaaknummer : 105.012.490.01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 06-6797
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. K. Beumer,
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
verweerder in hoger beroep,
vertegenwoordigd door de heer A.R. Baptiste,
hierna te noemen: de ambtenaar.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 11 januari 2008 in hoger beroep gekomen van een beschikking van
15 oktober 2007 van de rechtbank ‘s-Gravenhage.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 30 mei 2008 en 3 maart 2009 aanvullende stukken ingekomen.
De ambtenaar heeft op 29 juli 2008 een verweerschrift ingediend.
Het Openbaar Ministerie heeft het hof bij brief van 2 maart 2009 meegedeeld niet ter terechtzitting te zullen verschijnen. Het heeft bij die brief voorts een conclusie van het Openbaar Ministerie ingediend.
Op 4 maart 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de ambtenaar, vergezeld van mevrouw J. de Man. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is het verzoek van de vrouw ertoe strekkende dat de rechtbank voor recht verklaart dat het op 6 mei 2005 te [woonplaats] ([land]) opgemaakte Certificate of Birth overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de vraag of de rechtbank terecht het verzoek van de vrouw heeft afgewezen.
2. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor recht te verklaren dat het op 6 mei 2005 te [woonplaats] ([land]) opgemaakte Certificate of Birth overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het Nederlands register van de Burgerlijke stand.
3. De ambtenaar bestrijdt het beroep van de vrouw en verzoekt het hof het verzoek van de vrouw niet toe te wijzen.
4. De vrouw klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, nu de vrouw heeft nagelaten een gelegaliseerde geboorteakte over te leggen, de rechtbank niet kan beoordelen of de geboorteakte wel afkomstig is van een bevoegde instantie en derhalve niet voor recht kan verklaren dat deze akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand. De vrouw voert daartoe aan dat wel degelijk sprake is van een originele en gelegaliseerde geboorteakte en verwijst daarvoor mede naar een afschrift van de achterzijde van de geboorteakte, alsmede naar het na te zenden of ter terechtzitting te overhandigen origineel van de geboorteakte.
5. Het hof overweegt als volgt.
6. De vrouw heeft ter terechtzitting een origineel van de geboorteakte ter inzage gegeven. Deze geboorteakte is gelegaliseerd. Mitsdien kan thans worden beoordeeld of deze originele en gelegaliseerde geboorteakte afkomstig is van een bevoegde instantie en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de grief van de vrouw slaagt. Dit kan echter niet tot vernietiging van de bestreden beschikking leiden.
Immers legalisatie van een document betreft de bevestiging van een daartoe bevoegde instantie van tenminste de echtheid van de ondertekening en in voorkomend geval van het zegel of stempel, alsmede van de hoedanigheid van de ondertekenaar van een document. Legalisatie doet niet af aan de omstandigheid dat ook de juistheid van de inhoud van een document, in dit geval een geboorteakte, dient te worden geverifieerd. Deze inhoud zal aan de hand van de door de vrouw over te leggen stukken moeten worden beoordeeld.
De juistheid van de inhoud van de aan het hof voorgelegde geboorteakte heeft de vrouw uitsluitend onderbouwd met overlegging van een besluit van de rechtbank van [provincie], [land], van [2005]. Blijkens dit besluit heeft de rechtbank na verhoor van drie getuigen besloten dat het hoofd van het geboorteregister van de betreffende administratie de volgende gegevens in het geboorteregister opneemt:
Naam: [voornaam]
Vadersnaam: [X]
Moedersnaam: [Y]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [1944].
Het hof stelt voorop dat naar ongeschreven regels van Nederlands internationaal privaatrecht buitenlandse rechterlijke uitspraken, indien zij na een behoorlijke procedure door een daartoe bevoegde rechter zijn gewezen, in beginsel in Nederland worden erkend.
Gegeven de omstandigheid dat de openbare orde vergt dat de in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen gegevens juist en betrouwbaar zijn, dient beoordeling van de behoorlijkheid van de bij de totstandkoming van de te erkennen buitenlandse uitspraak gevolgde procedure zich in de onderhavige zaak mede uit te strekken tot de wijze van waarheidsvinding.
Het hof stelt vast dat de getuigen op wier verklaring de door de vrouw ingeroepen buitenlandse uitspraak kennelijk uitsluitend berust, in [2005] respectievelijk 59, 62 en 59 jaar oud waren en dat van deze getuigen desondanks is aangenomen dat de vrouw ruim 60 jaar voorafgaand aan hun verklaringen is geboren. Nu twee van de drie getuigen derhalve niet uit eigen waarneming kunnen hebben verklaard, zulks gegeven de leeftijd van de derde getuige evenmin in de rede ligt en de buitenlandse uitspraak geen aanwijzingen bevat voor andere bronnen van hun wetenschap, noch voor resultaten van nader onderzoek door de rechtbank, kan deze uitspraak niet worden aanvaard als blijk van de juistheid van de in de geboorteakte van de vrouw opgenomen gegevens.
Voorts kent het hof geen zelfstandige betekenis toe aan de door de vrouw overgelegde doopakte, waaruit zou blijken dat de geboortedatum van de vrouw [1944] is, nu deze doopakte eerst is opgemaakt [in 2000], en er geen blijk van geeft op welke bron haar inhoud berust.
Het aanbod dat de vrouw ter terechtzitting heeft gedaan tot bewijs van de stelling dat zij belang heeft bij afgifte van een verklaring voor recht zal het hof passeren, nu haar belang daarbij niet tot inwilliging van het verzoek kan leiden.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking, zij het met verbetering van gronden, bekrachtigen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. van Dijk, van Nievelt en Bouritius, bijgestaan door mr. van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2009.