GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Uitspraak : 1 april 2009
Zaaknummer : 200.024.210/01
Zaaknummer rechtbank : 314996
[de man],
wonende te [woonplaats]
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. S.C. Meijler,
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. E.J. Kim-Meijer.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 4 februari 2009 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 januari 2009.
Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 18, 24, 25 en 26 februari 2009 stukken ingekomen.
Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 23 februari en 3 maart 2009 stukken ingekomen.
De moeder heeft op 2 maart 2009 een verweerschrift ingediend.
Op 4 maart 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn de vader en de moeder, bijgestaan door hun advocaten. Voorts is aan de zijde van de vader verschenen Benjamin Franciscus Maria Ruijsenaars, vertaler in de Engelse taal, die ter terechtzitting als tolk de eed heeft afgelegd. Aan de zijde van de moeder is verschenen Gabriele Jutta Edith de Koning, tolk in de Engelse taal, die ter terechtzitting als zodanig de belofte heeft afgelegd. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadslieden van partijen onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de rechtbank, voor zover thans nog van belang, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de vrouw gerechtigd is om met ingang van 13 april 2009 met de na te noemen minderjarigen naar Turkije te verhuizen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep geen grief is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Thans is nog in geschil de vraag of de moeder gerechtigd is tezamen met de minderjarigen [X], geboren [in 1999] te [woonplaats] in [land], en [Y], geboren [in 2003] te [woonplaats] in [land], hierna te noemen: de kinderen, te verhuizen naar Turkije. De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit. De kinderen hebben thans hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2. De vader verzoekt het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen, naar het hof begrijpt voor zover daarbij de moeder vervangende toestemming is verleend naar Turkije te verhuizen en, opnieuw beschikkende, de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, althans de moeder haar verzoek te ontzeggen.
3. De vader klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de moeder gerechtigd is om met ingang van 13 april 2009 met de kinderen naar Turkije te vertrekken. De vader stelt zich op het standpunt dat de rechtbank de belangen van de kinderen niet voorop heeft gesteld, doch slechts rekening heeft gehouden met de belangen van de ouders, in het bijzonder die van de moeder.
4. De moeder bestrijdt het beroep van de vader en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van de vader in de hoger beroep procedure, te weten: de kosten van de tolk van € 550,-, de griffierechten van € 258,-, alsmede de kosten van de procesadvocaat tot op heden beraamd op € 2.500,- exclusief BTW. Subsidiair verzoekt de moeder, mocht het hof besluiten de bestreden beschikking te vernietigen, het hof de vader te veroordelen in betaling van alle kosten die de moeder tot op heden in verband met verhuizing naar Turkije heeft gemaakt, alsmede de kosten van de tolk van € 550,-, de griffierechten van € 258,-, alsmede de kosten van de procesadvocaat tot op heden beraamd op € 2.500,- exclusief BTW.
5. Het hof overweegt als volgt.
6. Het hof dient, nu partijen gezamenlijk het gezag over de kinderen uitoefenen, op basis van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. Het hof zal daarbij alle omstandigheden van het geval in acht nemen. Bij de afweging van de belangen van de ouders en de kinderen vormen de belangen van de kinderen een overweging van de eerste orde. Dat betekent echter niet dat de belangen van de kinderen altijd de doorslag geven bij afweging van alle belangen.
7. In deze zaak is een gegeven dat de ouders verschillende belangen hebben: de moeder wenst Nederland met de kinderen te verlaten en in Turkije haar leven opnieuw in te richten; de vader wenst dat de kinderen hier blijven en met hem en zijn gezin regelmatig omgang hebben. De vader en de moeder kunnen niet met elkaar communiceren over de verzorging en opvoeding van de kinderen. De vader vreest het contact met zijn kinderen te verliezen als zij met de moeder naar het buitenland verhuizen.
8. De kinderen zijn thans negen en vijf jaar oud. Na het uiteengaan van de ouders zijn de kinderen bij de moeder blijven wonen. De ouders, die vanaf begin 2005 hier wonen, hebben geen band met Nederland. Zij zijn hier komen wonen als expats, spreken geen Nederlands en hun familie woont niet in Nederland. Ook de kinderen zijn in Nederland niet geworteld. Zij wonen hier nog niet lang en gaan niet naar Nederlandse scholen. Beide kinderen volgen onderwijs aan [de school] en worden internationaal opgevoed. Rekening houdend met hun leeftijd en opvoeding zullen de kinderen weinig moeite hebben om te wennen op een nieuwe internationale school in Istanbul en om daar hun sociale contacten weer op te bouwen.
9. De hechting met de ouders vormt in verband met de jonge leeftijd van de kinderen een belangrijke overweging voor de te nemen beslissing. De vader heeft in april 2006 de echtelijke woning verlaten en woont samen met een Nederlandse partner, de uit hun relatie geboren zoon en vier kinderen uit een eerdere relatie van de partner. De vader heeft ten behoeve van zijn gezin een huis gekocht en heeft zich inmiddels definitief in Nederland gevestigd. In de periode
juni 2006 tot september 2008 is er psychologisch onderzoek naar de kinderen verricht. Uit de rapporten van de kinderpsycholoog blijkt dat de moeder de kinderen adequaat coacht in het verwerken van de scheiding en, meer dan de vader, aan de kinderen een gevoel van veiligheid en vertrouwen biedt. De hechting van de kinderen met de moeder is beter gerealiseerd dan die met de vader.
10. Voor de kinderen is van groot belang dat zij niet alleen het contact met hun vader behouden maar ook dat zij een toekomstperspectief hebben voor zover het hun huisvesting, opleiding en sociale contacten betreft. De rechtbank heeft een ruime omgangsregeling bepaald en de moeder heeft toegezegd deze regeling na te zullen komen en het contact van de kinderen met de vader te bevorderen.
11. De moeder heeft verklaard dat zij in staat is om de kinderen in Turkije een goed toekomstperspectief te bieden. Zij heeft huisvesting. De kinderen zijn ingeschreven bij [de school] in Istanbul en kunnen na de verhuizing hun schoolopleiding voortzetten. Aan de stelling van de vader dat de moeder onvoldoende financiële mogelijkheden heeft om de kinderen in Turkije een goed toekomstperspectief te bieden, gaat het hof voorbij. De moeder heeft deze door de vader niet onderbouwde stelling gemotiveerd betwist. Na de verhuizing is de afstand een praktische belemmering voor het contact tussen de vader en de kinderen, maar het hof acht dit niet van doorslaggevende betekenis. De ouders hebben er voor gekozen om hun leven als expats in te richten en daaraan is verbonden dat zij moeten reizen voor het onderhouden van familie- en gezinsrelaties.
12. De belangen afwegend is het hof van oordeel dat aan de moeder vervangende toestemming dient te worden verleend om met de kinderen naar Turkije te verhuizen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
13. Het hof ziet geen aanleiding de vader te veroordelen in de proceskosten en zal - zoals gebruikelijk in zaken van familierechtelijke aard - de kosten compenseren. Het verzoek van de moeder tot veroordeling van de vader in de proceskosten wordt derhalve afgewezen
14. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte in hoger beroep af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Bouritius, Van Nievelt en Van Dijk bijgestaan door mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2009.