ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ4985
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. van Nievelt
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Beeïndiging van de uithuisplaatsing van een minderjarige met onmiddellijke ingang
Op 4 februari 2009 heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam van 17 september 2008 aangevochten, waarin de minderjarige onder toezicht was gesteld en de uithuisplaatsing was verlengd tot 17 september 2009. De vader betoogde dat hij en de moeder in staat zijn om de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich te nemen en dat er geen bedreiging voor de ontwikkeling van de minderjarige is. Hij stelde dat de ouders openstaan voor begeleiding en dat er geen intensieve gezinsbegeleiding heeft plaatsgevonden. De raad voor de kinderbescherming, die de belangen van de minderjarige behartigt, betwistte het beroep van de vader en stelde dat er een persoonlijkheidsonderzoek nodig is om de situatie van de minderjarige en de ouders beter in kaart te brengen.
Tijdens de zitting op 22 januari 2009 zijn de beroepen van de vader en de moeder gezamenlijk behandeld. De raad heeft aangegeven dat de ouders hun best doen, maar dat er incidenten zijn geweest waarbij zij niet op afspraken zijn verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders momenteel hun afspraken met hulpinstanties nakomen en dat er geen terugval in problematiek is. Het hof oordeelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is en dat de ouders in staat zijn om de minderjarige te verzorgen en op te voeden.
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor wat betreft de verlenging van de uithuisplaatsing en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige met ingang van 4 februari 2009 beëindigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het overige verzoek van de vader afgewezen.