ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ6513

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.012.880.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Nievelt
  • A. Mos-Verstraten
  • C. Haan-Boerdijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een adoptieverzoek wegens leeftijdsverschil

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een adoptieverzoek van een man. De man had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Middelburg van 19 december 2007, waarin zijn verzoek tot adoptie van een minderjarige werd afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat het leeftijdsverschil van 15,5 jaar tussen de man en het kind, dat geboren is in 1992, een toewijzing van het verzoek in de weg stond. De man, geboren in 1976, stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen ruimte was om van het vereiste leeftijdsverschil af te wijken, zoals vastgelegd in artikel 1:228 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek. Hij betoogde dat het werkelijke leeftijdsverschil geen afbreuk deed aan de pedagogische motieven die aan dit vereiste ten grondslag liggen. De moeder van het kind steunde het verzoek van de man, terwijl de vader, die niet ter zitting verscheen, in een brief zijn standpunt uiteenzette en ook voor de adoptie was.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 22 april 2009
Zaaknummer : 105.012.880.01
Rekestnummer : 451-M-08
Rekestnr. rechtbank : FA RK 07-736
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. E. Sijnesael,
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [belanghebbende 1],
hierna: de vader,
wonende te [woonplaats],
2. [belanghebbende 2],
wonende [woonplaats],
hierna: de moeder.
Als informant is aangemerkt:
de raad voor de kinderbescherming,
vestiging Middelburg,
hierna te noemen: de raad.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 14 maart 2008 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 19 december 2007 van de rechtbank Middelburg.
De vader noch de moeder heeft een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de man zijn bij het hof op 23 mei 2008 en 4 maart 2009 aanvullende stukken ingekomen.
De vader heeft het hof bij brief, ingekomen op 27 februari 2009, onder meer medegedeeld dat hij niet ter terechtzitting zal verschijnen.
De raad heeft bij brief, ingekomen op 6 maart 2009, het hof medegedeeld niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.
Op 11 maart 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder. De hierna te noemen minderjarige: [naam] is in raadkamer gehoord.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking .
Bij die beschikking is de adoptie door de man uitgesproken van de minderjarige: [naam], geboren [in] 1996 (hierna te noemen: [naam]), dochter van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1], uitgesproken. Het verzoek van de man strekkende tot adoptie van de minderjarige: [naam], geboren [in] 1992 (hierna te noemen: [naam]), is afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. In hoger beroep is voorts komen vast te staan:
De man is geboren [in] 1976.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de adoptie van [naam], zoon van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], door de man.
2. De man verzoekt, naar het hof begrijpt, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het verzoek strekkende tot adoptie van [naam] is afgewezen, en in zoverre opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de adoptie van [naam], zoon van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], door de man uit te spreken.
3. De man stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de rechter niet de vrijheid heeft van het vereiste van een leeftijdsverschil van achttien jaar tussen de verzoeker tot adoptie en het kind, zoals bedoeld in artikel 1:228 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek, af te wijken. De man is van mening dat bezien dient te worden of het werkelijke leeftijdsverschil afbreuk doet aan de pedagogische motieven die aan dat vereiste ten grondslag liggen. Hij verwijst in dit verband naar een uitspraak van 15 maart 2006 van de rechtbank ’s-Gravenhage. De man stelt dat hij [naam] opvoedt en dat hij in een gezagsverhouding tot [naam] staat. De relatie tussen hem en [naam] zal na adoptie hetzelfde blijven. Volgens de man zal de praktijk van de opvoeding van [naam] door de adoptie worden geformaliseerd. Bovendien is de adoptie in het belang van [naam], omdat hij zich anders buitengesloten voelt, doordat zijn zus [naam] wel is geadopteerd door de man.
4. De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij het standpunt van de man onderschrijft.
5. De vader heeft in zijn voormelde brief aan het hof zijn standpunt met betrekking tot de adoptie van [naam] door de man uiteengezet. Hij is, kort gezegd, van mening dat adoptie door de man in het belang van [naam] is .
6. Het hof is op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist het verzoek van de man - strekkende tot de adoptie van [naam] - af te wijzen. Het hof neemt de gronden van de rechtbank over en maakt deze tot de zijne, nu er in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen die tot een andersluidend oordeel moeten leiden. Tussen de man en [naam] is het leeftijdsverschil vijftien en een half jaar. Het hof benadrukt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever in het belang van het kind, ter zake van het leeftijdsverschil van achttien jaar, een dwingende keuze heeft gemaakt om te voorkomen dat er een te klein verschil in leeftijd tussen de verzoeker tot adoptie en het kind bestaat. Aan de rechter komt, naar het oordeel van het hof, niet de vrijheid toe daarvan af te wijken op grond van de omstandigheden van het geval.
7. Mitsdien zal als volgt worden beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. van Nievelt, Mos-Verstraten en de Haan-Boerdijk, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2009.