ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ7289

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.011.985.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. Bouritius
  • M. Mos-Verstraten
  • K. Kamminga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar Jeugdzorg voor begeleide omgangscontacten tussen ouders en minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 5 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J. Naber, en de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.A.H. van Leur, zijn in deze procedure betrokken. De zaak is ontstaan na een eerdere beschikking van het hof op 3 december 2008, waarin partijen werden verwezen naar Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor het opstarten van begeleide omgangscontacten.

Tijdens de zitting op 24 juni 2009 constateerde het hof dat beide ouders niet adequaat hadden gereageerd op de eerdere beschikking en dat er gebrekkige communicatie was tussen de vader en zijn advocaat. Ondanks deze omstandigheden oordeelde het hof dat het belang van de kinderen bij omgang met de vader voorop staat. Het hof besloot daarom om partijen opnieuw te verwijzen naar Jeugdzorg voor het verkrijgen van een indicatie voor begeleide omgang.

Het hof benadrukte dat de wet van 27 november 2008, die op 1 maart 2009 in werking trad, de terminologie rondom omgang heeft gewijzigd. Waar voorheen gesproken werd van 'omgang', wordt nu gesproken van 'toedeling van de zorg- en opvoedingstaken'. Het hof heeft de definitieve beslissing over de zorg- en opvoedingsregeling aangehouden in afwachting van het verloop van de begeleide contacten. De beschikking bevatte ook richtlijnen voor de ouders over hoe zij zich moesten melden bij Jeugdzorg en hoe de omgangscontacten georganiseerd zouden worden.

De uitspraak van het hof is van belang voor de verdere ontwikkeling van de omgangsregeling en de communicatie tussen de ouders, met als doel het welzijn van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 5 augustus 2009
Zaaknummer : 105.011.985/01
Rekestnummer : 1420-D-07
Rekestnr. rechtbank : FA RK 07-7287
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur te Dordrecht.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof heeft bij beschikking van 3 december 2008 partijen verwezen naar Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Zuid-Holland Zuid (hierna te noemen: Jeugdzorg) voor het verkrijgen van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van omgangscontacten tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1], geboren op [in 2004] te [geboorteplaats], hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1], en [minderjarige 2], geboren op [in 2006] te [geboorteplaats], hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2], gezamenlijk te noemen: de kinderen.
Van de zijde van de vader respectievelijk de moeder zijn vervolgens op 13 februari 2009 en op 18 maart 2009 brieven ontvangen. Op 19 juni 2009 is van de zijde van de vader bovendien een brief met daarbij gevoegd een kopie van zijn huurovereenkomst binnengekomen.
Van de zijde van Jeugdzorg is op 8 januari 2009 een brief ingekomen inhoudende een verklaring dat Jeugdzorg niet tot een behandeling van de indicatieaanvraag kan overgaan, nu beide ouders niet tijdig hebben gereageerd en van de ouders bij Jeugdzorg geen adresgegevens bekend zijn.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 24 juni 2009. Verschenen zijn: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Het hof handhaaft al hetgeen in genoemde beslissing van 3 december 2009 is overwogen en beslist.
2. Uit de hiervoor vermelde brief van Jeugdzorg is gebleken dat Jeugdzorg de indicatieaanvraag niet heeft kunnen behandelen. Jeugdzorg stelt zich in deze brief op het standpunt dat de indicatieaanvraag niet kon worden behandeld omdat beide ouders zich niet binnen de door het hof gestelde termijn van veertien dagen bij Jeugdzorg hebben gemeld en de adresgegevens van de ouders en de minderjarige kinderen bij Jeugdzorg niet bekend zijn.
3. Zowel de vader als de moeder heeft ter zitting uitgesproken er belang aan te hechten dat de mogelijkheden tot begeleide omgang alsnog worden benut.
4. Het hof overweegt als volgt.
5. Op 1 maart 2009 is in werking getreden de Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500). Nu daarin overgangsrechtelijke bepalingen ontbreken, heeft de wet onmiddellijke werking.
Waar het vóór eerstgenoemde datum, in het geval ouders gezamenlijk het gezag hebben over hun minderjarige kind(eren), in gerechtelijke procedures gangbaar was te spreken van "omgang", in de zin van de duur van het verblijf van de minderjarige(n) bij de andere ouder dan die waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft, benoemt de wet in artikel 1:253a BW dit nu als: toedeling van de zorg- en opvoedingstaken, als onderdeel van een regeling inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag (hierna: toedeling van de zorg- en opvoedingstaken). Waar in deze zaak nog gesproken wordt over "omgang", zal het hof dit verstaan als "toedeling van de zorg- en opvoedingstaken".
6. Ter zitting van 24 juni 2009 heeft het hof geconstateerd dat de vader noch de moeder gevolg hebben gegeven aan hun bereidheid om onder begeleiding van het omgangshuis te komen tot begeleide omgang tussen de vader en de kinderen, één en ander zoals neergelegd in de beschikking van het hof van 3 december 2008. Deze omstandigheid hangt, naar het hof begrijpt, samen met in elk geval gebrekkige communicatie tussen de vader en zijn advocaat. Gegeven het recht op en belang bij omgang met de vader, die de kinderen hebben voor zover daartoe mogelijkheden bestaan, is het hof echter van oordeel dat deze gang van zaken niet in de weg behoort te staan aan de gelegenheid tot begeleide omgang.
Nu ter zitting van 24 juni 2009 vast is komen te staan dat de vader een vaste huurwoning heeft betrokken, over een mobiel telefoonnummer beschikt dat bij de wederpartij bekend is en beide partijen ter zitting te kennen hebben gegeven dat zij er bij een eventuele verhuizing in de (nabije) toekomst voor in zullen staan om in het belang van de kinderen voor elkaar goed bereikbaar te zijn, zal het hof partijen wederom verwijzen naar het omgangshuis als bedoeld in de beschikking van 3 december 2008. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat de moeder ter zitting van 24 juni 2009 verklaard heeft dat zij ondertussen contact heeft gelegd met een psychotherapeut ten einde de minderjarigen goed voor te kunnen bereiden op de contacten met de vader.
Het vorenoverwogene brengt naar het oordeel van het hof mee dat de definitieve beslissing inzake een eventuele zorg – en opvoedingsregeling, in afwachting van het verloop van de begeleide contacten, dient te worden aangehouden.
7. Mitsdien beslist het hof als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verwijst partijen, te weten:
[verzoeker]
verblijvende te [woonplaats]
advocaat: mr. H.J. Naber
(telefoonnummer: 078-6395555)
en
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. R.A.A.H. van Leur
(telefoonnummer: 078-6148484)
naar Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Zuid-Holland Zuid, voor het verkrijgen van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van omgangscontacten tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum], te [geboorteplaats], en [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum], te [geboorteplaats];
bepaalt dat partijen zich binnen veertien dagen na deze beschikking melden bij Bureau Jeugdzorg op het hierna vermelde adres;
bepaalt dat partijen na het verkrijgen van een indicatie naar het omgangshuis te Dordrecht, Kromhout 120, 3311 RH, gaan voor begeleide omgangscontacten;
bepaalt dat het omgangshuis in onderling overleg met de ouders de invulling van de omgangsregeling vaststelt;
bepaalt dat de moeder de kinderen tijdig voorafgaand aan ieder omgangscontact zal brengen naar het omgangshuis en hen daar aan het einde van elk contact weer zal ophalen;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van deze beschikking te zenden naar:
Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Zuid-Holland Zuid
Kromhout 120
3311 RH Dordrecht
telefoon: (078) 633 47 00
bepaalt dat Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Zuid-Holland Zuid het hof voor de na te melden pro forma datum rapporteert omtrent het verloop van de omgangsbegeleiding;
bepaalt dat partijen het hof vóór de na te melden pro forma datum berichten of een nadere mondelinge behandeling is gewenst of dat de zaak schriftelijk kan worden afgedaan;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de omgang aan tot zaterdag 30 november 2009 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Bouritius, Mos-Verstraten en Kamminga, bijgestaan door mr. Blauwhoff als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2008.