Rolnummer: 22-006726-08
Parketnummer(s): 09-602035-07
Datum uitspraak: 22 september 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton Gouda van 10 december 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 september 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 april 2007 te [plaats] zonder daartoe gerechtigd te zijn zich heeft bevonden op terrein van een school, zijnde grond toebehorende aan basisschool [naam basisschool], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, van welke grond de toegang op een voor verdachte blijkbare wijze door de rechthebbende was verboden.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 65,00, subsidiair 1 dag jeugddetentie.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 499, tweede lid, juncto artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 april 2007 te [plaats] zonder daartoe gerechtigd te zijn zich heeft bevonden op terrein van een school, zijnde grond toebehorende aan basisschool [naam basisschool], van welke grond de toegang op een voor verdachte blijkbare wijze door de rechthebbende was verboden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Door en namens de verdachte is aangevoerd dat er geen sprake was van een terrein waarop de verdachte niet bevoegd was zich te begeven, althans dat dit voor hem niet duidelijk was. Daartoe is aangevoerd, dat er geen verboden-toegang-bordjes op het hek rond het schoolplein hangen, dat er geen afsluitbare toegangspoort is en dat het schoolplein door iedereen gebruikt wordt.
Het hof overweegt als volgt.
In de onderhavige zaak bevond de verdachte zich rond middernacht op het schoolplein van de [naam basisschool]school. Om dit schoolplein staat een hek, zodat reeds daarmee is aangegeven dat het plein aan iemand toebehoort en wel aan de [naam basisschool]school. De stelling van en namens de verdachte dat er een afsluitbare toegangspoort moet zijn, vindt geen steun in het recht. Voorts hangen op het schoolgebouw bordjes met de mededeling “verboden toegang voor onbevoegden”. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 8 september 2009 verklaard dat hij deze bordjes ook kent.
Het spreekt voor zich dat deze bordjes geen betrekking hebben op het afsluitbare schoolgebouw maar op de omgeving ervan, namelijk het bij de school behorende schoolplein. De stelling dat de bordjes op het hek rond het schoolplein hadden moeten hangen om duidelijk te maken dat de “verboden toegang” voor het schoolplein gold, stuit hierop af.
Gelet op het voorgaande was de toegang tot het schoolplein op een voor de verdachte kenbare wijze door de [naam basisschool]school verboden. Het enkele feit dat andere personen buiten schooltijd ook gebruik maken van dit schoolplein, doet daar niets aan af. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
zonder daartoe gerechtigd zijn, zich op andermans grond waarvan de toegang op een voor hem kenbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevinden.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 65,00 met een proeftijd van 1 jaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht overtreden door zich op het schoolplein van de [naam basisschool]school te bevinden zonder daartoe bevoegd te zijn. Ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2009 heeft de verdachte verklaard dat hij al van jongs af aan op dit schoolplein komt. Dit doet niets af aan de strafwaardigheid van het gedrag van de verdachte, maar gelet op het feit dat het schoolplein voor de verdachte kennelijk van jongs af een speelplaats was, is het hof - alles overwegende - van oordeel dat in dit specifieke geval een geheel voorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 461 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van
€ 65,00 (vijfenzestig euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 (één) dag.
Beveelt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 1 (één) jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. B.A. Stoker-Klein, mr. M.C.R. Derkx en mr. G.N. Roes, in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2009.
Mr. G.N. Roes is buiten staat dit arrest te ondertekenen.