ECLI:NL:GHSGR:2009:BK1726

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.035.794
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Dijk
  • M. van Leuven
  • F. Fockema Andreae - Hartsuiker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Salaris vaststelling in hoger beroep van de curator in geval van een curatele met een bijzondere omvang en bewerkelijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het salaris van de curator in een curatelezaak. De curator, die was benoemd door de rechtbank Rotterdam op 8 maart 2007, verzocht om de bestreden beschikking van de kantonrechter te vernietigen en om zijn salaris vast te stellen op een bedrag van € 98.655,39 inclusief BTW, na correctie van eerder gedeclareerde uren. De curator stelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat veel van zijn werkzaamheden niet noodzakelijk waren en dat hij geen vergoeding kreeg voor uren die hij vóór zijn benoeming had besteed aan de zaak. Hij betoogde dat zijn late benoeming te wijten was aan vertragingen binnen de griffie en dat de vaststelling van een substantieel lager salaris in strijd was met de benoemingsbeschikking.

Het hof oordeelde dat de gedeclareerde werkzaamheden van de curator noodzakelijk waren en in redelijkheid waren verricht. Het hof constateerde dat de kantonrechter onvoldoende rekening had gehouden met de uitzonderlijke kenmerken van de zaak, waaronder de hoge waarde van de boedel en de omvang van de werkzaamheden. Het hof vond dat de curator zijn urenstaat deugdelijk had opgesteld en dat het onredelijk was om achteraf een korting toe te passen op de uren die vóór zijn benoeming waren gemaakt. Het hof concludeerde dat de curator zijn wettelijke opdrachten goed had vervuld en dat er geen reden was om beperkingen op te leggen aan zijn declaraties.

De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het hof stelde het salaris van de curator vast op het door hem verzochte bedrag, met inachtneming van de eerder gemaakte correctie. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de werkzaamheden van curatoren in curatelezaken, vooral wanneer deze een bijzondere omvang en bewerkelijkheid hebben.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 14 oktober 2009
Zaaknummer : 200.035.794
Rekestnr. rechtbank : 761495/08-82206
[curator],
kantoorhoudende te Wassenaar,
verzoeker in hoger beroep,
hierna tevens te noemen: de curator,
advocaat: mr. M.S.M. Dietz de Loos - Schrijver, te Wassenaar.
inzake:
curatele mevrouw
[curanda].
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De verzoeker is op 14 mei 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 23 april 2009 van de kantonrechter van de rechtbank ‘s - Gravenhage. De verzoeker is bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2007 benoemd tot curator van mevrouw [curanda], geboren op 20 juni 1923 te Rotterdam, hierna ook te noemen: de curanda. Bij die laatstgenoemde beschikking is het salaris van de curator vastgesteld.
Op 30 juli 2009 is een aanvullend beroepschrift van de verzoeker bij het hof ingekomen.
Op 23 september 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de curator, bijgestaan door mr. Dietz de Loos - Schrijver, alsmede familieleden van de curanda mevrouw W. M. de Boer – de Graaf en de heer R. C. M. de Boer. De aanwezigen hebben het woord gevoerd. Ter zitting heeft de heer R.C.M. de Boer een stuk gedateerd 1 september 2009, overgelegd.
Nadien zijn, volgens afspraak ter zitting, de volgende stukken bij het hof ingekomen: de voornoemde beschikking van de rechtbank Rotterdam d.d. 8 maart 2007 alsmede een aanvullend beroepschrift van 30 juli 2009.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking heeft de kantonrechter het salaris van de curator bepaald op € 44. 625, - inclusief BTW, op basis van 300 arbeidsuren tegen een tarief van € 125. Het verzoek van de curator is voor het overige afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de vaststelling van het salaris van de curator.
2. De curator verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog te bepalen dat het verzoek tot vaststelling salaris curator inclusief 5% kantoorkosten tot een bedrag van € 98.655, 39 inclusief BTW minus € 1.462, 71 inclusief BTW, ter zake correctie uren 20 augustus 2007, € 97.192, 68 inclusief BTW, wordt toegewezen met machtiging op de appellant om dit bedrag onder aftrek van het reeds uitbetaald verkregene te debiteren ten laste van het vermogen van curanda, één en ander uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de wet zulks toelaat.
Voorts verzoekt de curator aanvullend dat tevens wordt vernietigd de beslissing van de kantonrechter in de bestreden beschikking inhoudende een maximering van de werkzaamheden van de curator tot drie uur per week.
3. De curator stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat veel van zijn werkzaamheden in redelijkheid niet noodzakelijk zijn geweest. De kantonrechter weigert ook de uren te vergoeden die werden besteed aan de zaak voorafgaande aan de benoeming. Volgens de curator hangt zijn late benoeming samen met de vertragingen binnen de griffie van de rechtbank Rotterdam.
Voorts acht de curator de vaststelling van het substantieel lagere salaris in strijd met de voornoemde benoemingsbeschikking. Er is volgens de curator onvoldoende rekening gehouden met de bewerkelijkheid van de werkzaamheden, de toestemming tussentijds te mogen declareren, het toezicht op de gezondheid van curanda alsmede het door de curator gerealiseerde resultaat in de vermogenssfeer.
Tenslotte klaagt de curator dat de kantonrechter hem ter zitting van 9 april 2009 op een wijze heeft bejegend die hij onjuist acht. In dat verband wijst de curator erop dat hij meermaals om vaststelling van zijn declaratie had verzocht en dat hem noch voor wat betreft de voortgang van het dossier noch anderszins een verwijt kan worden gemaakt.
4. Bij de beoordeling van het verzoek van curator om de vaststelling van zijn salaris geldt als criterium dat de gedeclareerde werkzaamheden in het kader van de curatele noodzakelijk waren en in redelijkheid waren verricht. Naar het oordeel van het hof is in eerste aanleg onvoldoende rekening gehouden met de uitzonderlijke kenmerken van de onderhavige zaak, waarvan reeds bij benoeming door de kantonrechter werd onderkend dat zij bijzonder waren. Wat de vermogensrechtelijke aspecten van de curatele betreft, hecht het hof onder meer belang aan de buitengewone omvang daarvan alsmede de hoge waarde van de boedelbestanddelen.
Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof voorts vastgesteld dat de curator zijn urenstaat zowel vóór als na zijn benoeming deugdelijk en naar eer en geweten heeft opgesteld en verantwoord. De omstandigheid dat de curator bijtijds en meermaals om de ondercuratelestelling heeft verzocht brengt mee dat het onredelijk voorkomt om op de urenstaat achteraf een korting toe te passen vanwege voorafgaand aan de benoeming verrichte werkzaamheden, temeer daar het hof heeft kunnen vaststellen dat de curator in afwachting van zijn benoeming telkens zorgvuldig en doeltreffend in het belang van de curanda heeft gehandeld.
Ook na zijn benoeming heeft de curator zijn opdracht behoorlijk vervuld, zowel voor wat betreft de vermogensrechtelijke aspecten van de curatele alsook voor wat betreft de verzorging, verpleging en behandeling van de curanda. Gelet op zijn veelomvattende wettelijke opdrachten de wijze van uitvoering zijn de declaraties als die voor het bijwonen van de herbegrafenis van de moeder van de curanda dan ook goed te verantwoorden. Er is geen reden aanwezig om hier een beperking aan de curator op te leggen, noch voor het verleden, noch voor de toekomst. Bovenstaande overwegingen strekken in samenhang tot het oordeel dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en dat het petitum van de curator dient te worden toegewezen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking;
stelt het door de curator verzochte salaris vast op een bedrag van € 98.655, 39 inclusief BTW minus € 1.462, 71 inclusief BTW, ter zake correctie 20 augustus 2007, is € 97.192, 68 inclusief BTW;
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Dijk, Van Leuven en Fockema Andreae - Hartsuiker, bijgestaan door
mr. Blauwhoff als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2009.