ECLI:NL:GHSGR:2009:BK2068

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001807-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Borgesius
  • D.J.C. van den Broek
  • M. Mees
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte in economische delicten met betrekking tot assimilatiebelichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, een vennootschap onder firma, was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,-, waarvan € 1.000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wegens het niet naleven van voorschriften met betrekking tot assimilatiebelichting in een glastuinbouwbedrijf. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte betwist dat zij assimilatiebelichting had toegepast zoals ten laste gelegd. De verdediging stelde dat het vermogen van de belichting op de relevante data lager was dan de toegestane 20 W/m2, en dat de lampen niet continu in gebruik waren. Het hof heeft vastgesteld dat de controleurs op de genoemde data lichtuitstraling hebben waargenomen, maar dat er geen metingen zijn verricht om te bepalen of het vermogen van de belichting daadwerkelijk boven de limiet lag. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de lichtuitstraling niet met ten minste 95% was gereduceerd door afscherming.

Het hof oordeelde dat de stellingen van de verdachte niet voldoende waren weerlegd door het openbaar ministerie, waardoor de mogelijkheid openbleef dat de verdachte niet in strijd met de wet had gehandeld. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in het kader van economische delicten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001807-09
Parketnummers: 09-994705-08 en 09-994594-08
Datum uitspraak: 4 november 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 26 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
de vennootschap onder firma
[naam V.O.F.],
gevestigd te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 oktober 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
zij, op of omstreeks 26 februari 2008 omstreeks 04.52 uur, althans tussen het tijdstip van zonsondergang en het tijdstip van zonsopgang, te [plaats], gemeente [gemeente],
al dan niet opzettelijk,
als degene die een glastuinbouwbedrijf type B, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Glastuinbouw, te weten een (bloemen/planten)kwekerij gelegen aan, althans in de onmiddellijke nabijheid van, [adres] aldaar, dreef, er niet voor heeft zorggedragen dat de/een voorschrift(en) die zijn opgenomen in de bij het genoemd besluit behorende bijlage 2, werd(en) nageleefd,
immers was/waren, in strijd met voorschrift 1.5.1 juncto voorschrift 1.5.4. opgenomen in de bij genoemd Besluit behorende bijlage 2, de (zij)gevel(s) van een of meer (aan elkaar gekoppelde) permanente glasopstand(en), waarin assimilatiebelichting werd toegepast, (over 470 m2) niet afgeschermd, in elk geval was/waren die gevel(s) niet op zodanige wijze afgeschermd dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste 10 meter van die gevel(s), met ten minste 95% werd gereduceerd en/of waren de gebruikte lampen buiten de inrichting zichtbaar;
2:
zij op of omstreeks 7 november 2007 omstreeks 00.50 uur, althans tussen het tijdstip van zonsondergang en het tijdstip van zonsopgang, te [plaats], gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, als degene die een glastuinbouwbedrijf type B, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit Glastuinbouw, te weten een (bloemen/planten)kwekerij gelegen aan, althans in de onmiddellijke nabijheid van, [adres] aldaar, dreef, er niet voor heeft zorggedragen dat de/een voorschrift(en) die zijn opgenomen in de bij het genoemd besluit behorende bijlage 2, werd(en) nageleefd, immers was, in strijd met voorschrift 1.5.1 juncto voorschrift 1.5.4. opgenomen in de bij genoemd Besluit behorende bijlage 2, een binnengevel van een compartiment van een permanente glasopstand, waarin assimilatiebelichting werd toegepast, over een lengte van ongeveer 61 meter en/of een hoogte van ongeveer 2,60 meter niet afgeschermd en/of een buitengevel van een compartiment van een permanente glasopstand, waarin assimilatiebelichting werd toegepast, over een lengte van ongeveer 15 meter en/of een hoogte van ongeveer 2.60 meter niet afgeschermd, in elk geval was/waren die gevel(s) niet op zodanige wijze afgeschermd dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste 10 meter van die gevel, met ten minste 95% werd gereduceerd en/of waren de gebruikte lampen buiten de inrichting zichtbaar.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van
€ 2.000,- subsidiair 30 dagen hechtenis, waarvan € 1.000,- subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De economische politierechter heeft voorts bepaald dat de geldboete mag worden voldaan in 4 opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 250,- elk.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,-, waarvan
€ 1.000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd. Met name acht het hof niet bewezen dat op de in de tenlastelegging genoemde data en tijdstippen assimilatiebelichting werd toegepast.
Controleurs zagen op de bedoelde data in de nacht lichtuitstraling uit een gedeelte van de kassen van verdachte. Niet is toen gemeten of het vermogen van de belichting meer of minder bedroeg dan de in de omschrijving van het begrip 'assimilatiebelichting' in onderdeel A van Bijlage 2 (behorende bij het Besluit glastuinbouw) opgenomen limiet (20 W/m2), en of de lichtuitstraling buiten de gevel met ten minste 95% werd gereduceerd door afscherming (voorschrift 1.5.1 van Bijlage 2). Na vijf respectievelijk zes dagen is door de controleurs in de desbetreffende kasgedeelten een inventarisatie gemaakt van de toen aanwezige lampen, en is het vermogen van de belichting berekend voor de kasgedeelten (uitkomsten respectievelijk 29.33, 28.4, 24.1, 25 en 28.6 W/m2).
Namens de verdachte is bestreden dat zij assimilatiebelichting in deze zin heeft toegepast. Op beide data was volgens haar het toegepast vermogen kleiner dan 20 W/m2, immers de in de kasgedeelten aanwezige lampen waren losse lampen die regelmatig verhangen werden afhankelijk van de teelteisen, en op de bedoelde data was het aantal aanwezige lampen beduidend kleiner dan bij de inventarisatie, terwijl bovendien op de bedoelde data, gezien de aard van de teelt (perkplanten die compact moeten blijven), slechts de helft van de lampen brandde (licht uitstraalde).
Het openbaar ministerie heeft deze stellingen van de verdachte onvoldoende weerlegd. Aldus blijft de mogelijkheid open dat op de in de telastelegging genoemde data het toegepaste vermogen van de belichting minder bedroeg dan 20 W/m2.
De verdachte behoort derhalve van beide feiten te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius,
mr. D.J.C. van den Broek en mr. M. Mees, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 november 2009.
Mr. M. Mees is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.